zondag 16 december 2012

Vous êtes Parisienne!



Ik heb eindelijk de tijd en de moed gevonden om alleen naar Parijs te gaan. Ik parkeer de auto in het bos waar zich ook een schattig stationnetje bevindt, en maak een prachtige treinreis door het groene deel van de rand van Parijs. Alles geel rood en oranje. Waarschijnlijk is het mijn gekleurde bril, maar de herfst is hier spectaculair.

Montmartre is het doel. Ik stap uit op Pigalle en besluit eerst even te petit dejeuneren bij Le Coquelicot. Ik trotseer de kou en plaats mijzelf buiten op het terras. Vanaf mijn klapstoeltje heb ik uitstekend zicht op de straat. Ik zie de zigeunerbedelaars uit een busje stappen en hun posities innemen. Een vrouw met een jongetje voor de kerk, een andere vrouw voor de ingang van de metro. De dames schikken hun hoofddoekjes voor een extra deerniswekkend effect.

Kranen staan open zodat het water langs de goten stroomt. De straatvegers zijn nu aan de beurt om met hun met plastic bezemstelen type ‘ heks’ alle bladeren op een hoop te vegen.
Verder op worden de platanen gesnoeid. Om te voorkomen dat de schoolgaande kinderen of de oude dametjes met boodschappenkarretjes bedolven raken, regelt de voorman het verkeer. Geen getoeter geen gescheld. Blijkbaar is niemand nog echt wakker. Mijn café au lait, stokbrood en confituur arriveren. Ik heb eerlijk gezegd een hekel aan brood met jam. Maar ik vond die franse kinderen vorige keer zo leuk met hun enorme koppen chocolademelk waarin stukjes stokbrood dreven. Ik verlang ook naar zo’n bak.

Om het authentiek te doen lijken, laat ik ook een stukje stokbrood in mijn café au lait drijven. Tot mijn verbazing maken Japanse toeristen een foto van het terras met mij erbij.

Ik zit te vernikkelen en ga toch maar binnen zitten. Nadat ik halverwege mijn koffie ben, komt er een Amerikaans koppel de bakkerij binnen. Hij, een grote oude man met flink postuur, kijkt likkebaardend de winkel rond. ( Ik introduceer ze vast voor ik het vergeet: Steve en Sylvia uit New York) Hij ziet de lege plaatsen naast mij en maant zijn partner naast mij te gaan zitten. Ik zie dat de enorme bak koffie ook op hem een enorme aantrekkingskracht heeft. Even waan ik mij in ‘the movies’ wanneer hij daadwerkelijk uitroept: Sylvia, I’m having what she has! De serveerster komt aangedrenteld, waarna Steve wat hulpeloos naar mij opkijkt. En omdat ik geen mogelijkheid tot Frans oefenen aan mij voorbij laat gaan, help ik hem met zijn bestelling. We besluiten alleen het stokbrood te verruilen voor Brioche.

Tot zijn teleurstelling komt de serveerster niet terug met zo’n omgekeerd gerimpeld rokje met een extra bobbel er bovenop. Het zijn gewoon twee plakjes van een groter brood. Dat er ook geen jam bij zit, doet voor Steve de deur dicht. Ik bied hem mijn jam aan. Vanaf dat moment zijn we vrienden voor het leven! Een uur later, nadat we ook nog onze visie op allerlei wereldvraagstukken hebben uitgewisseld (we constateerden dat er geen financiële crisis bestaat sinds ik geen kranten meer lees en zij geen elektriciteit hebben) verlaat ik opgewarmd en vrolijk de Klaproos.

 Ik was bijna vergeten dat ik in de trein was gestapt om Musée Montmartre te bezoeken. Gelukkig pak ik nog even door en klim de berg op. Het museum blijkt de volgende verrassing van de dag te zijn. Ik krijg daar een beeld van de buurt waar de vele grote impressionistische schilders als armoedzaaiers hebben geleefd. Het is een museum waar je een beetje op je knieën doorheen moet. Als je te hard loopt, dan mis je de details. Ik raak geïntrigeerd door de foto’s van de berg voor en tijdens de bouw van de Sacré Coeur, een menu met wat er in die tijd in de etablissementen werd geserveerd 

mmm, pens en oortjes!

en.......de forse danseressen uit de beginperiode van de Moulin Rouge. 




Het allermooiste was misschien wel mijn entree. De meneer achter de balie vraagt bij binnenkomst of hij mag noteren waar ik vandaan kom. Ik zeg: 'Uit Nederland, maar ik woon in een dorpje hier in de buurt'. Ik noem de naam van het dorpje. Waarna hij uitroept: 'Mais, vous êtes Parisienne!' En ik denk dat hij die dag een beetje gelijk had.

Le foot (et les mains)



Het is zaterdagochtend veel te vroeg. Manlief wekt ons met koffie en warme chocolademelk. De blonde helft van de tweeling moppert: ‘Het is zaterdag’.’Je hebt voetbal’ is de repliek van zijn vader. Meteen veert het mannetje op en slobbert zijn drankje naar binnen. Een paar minuten later stommelen er twee jongens in sporttenue de trap af. Ze zijn er klaar voor.

Om 8.20 staan we bij onze stade. Samen met de coaches en een Japans-Frans jongetje zijn we Hollands op tijd. Het is donker, nat en waterkoud. Langzaam maar zeker arriveert de rest van het team en kan het handenschudritueel beginnen. Alle jongetjes geven eerst de coaches een hand, daarna de andere volwassenen. De twee jarige voetballers worden door de coaches geknuffeld en gezoend.

Hier hebben volwassenen en kinderen nog geen antiaanraaksyndroom opgelopen. Fysiek groeten is hier gewoon traditie. Eentje waarvan je snel door hebt dat je je die moet eigen maken omwille van de integratie. ’s Ochtend knuffelen de kleinste kinderen hun vaste buschauffeur. De balletjuf geeft alle kinderen bij binnenkomst twee kussen (zo Parisienne!) op de wangen. Bij de voetbal geef je iedereen een hand als je komt en gaat. Ik vermoed dat ik daar over een paar weken ook nog zal worden gezoend. Op dat moment hoor je tot het meubilair.

De coach deelt een compliment uit aan de tweeling. Complimenten in sport en op school zijn hier niet vanzelfsprekend. Zo komen kinderen rustig met een 19 van 20 thuis met de aantekening: ‘Beter leren, kijk dit of dat nog even na’. In tegenstelling tot wat menigeen mij heeft voorspeld, doet het team veel moeite om de jongens zich thuis te laten voelen. Dit compliment is hier weer een voorbeeld van. We zijn blij dat we het in ieder geval hebben geprobeerd. Zo zie je maar.

De opkomst is groot vandaag en dus rijden we in een lange stoet naar een dorp verderop. De bordjes wijzen ons de weg naar de stade. Tussen de heuvels ligt een prachtig kunstgrasveld.  Aan kantines doen de Fransen niet. Er zijn alleen koude kleedkamers. Ouders wachten bij weer en wind buiten. Ik verlang hevig naar een bakkie koffie en durf niet eens te denken aan een warm broodje bal bij de Franse equivalent van ome Cor. 

De tegenpartij is heel Frans op tijd en laten zich de komende 20 minuten nog niet zien. Ons team wacht heel bedaard af.  Het is opzienbarend hoe rustig Franse kinderen zich in het openbaar gedragen. Ze keutelen een beetje rond. Niemand rent of schreeuwt. En bovenal: niemand moppert. (Behalve dan mijn zonen natuurlijk, die elke 3 minuten zacht murmelend vragen wanneer het nu eindelijk gaat beginnen.)

De coach van de tegenpartij arriveert nadat er zich een ijspegel aan mijn neus heeft ontwikkeld. Voordat hij de kleedkamerdeur opent, krijgt iedereen (!) eerst nog even een hand. Ons dorpje wordt afgedroogd en verliest met 0-9. Er valt geen onvertogen woord. Alleen de coach schreeuwt zo nu en dan een aanwijzing. Na het fluitsignaal schudden alle kinderen en coaches elkaar de hand en verdwijnen naar de kleedkamer. Voordat de deur sluit hoor ik nog net de yell: chika, chika chika..... joh, joh, joh! En dat drie keer. Even ´ontladen´ en dan weer rustig omkleden.

Sv Ons Dorp loopt naar de kleedkamers

Ik sta inmiddels al zo’n 3 uur buiten. Mijn tenen zijn gevoelloos geworden. De coach komt alle ouders een hand geven. Wanneer de tweeling klaar is, kunnen we vertrekken....  nadat ze alle handen hebben geschud.
Bij de eerste beste boulangerie stoppen we en gaan ons te buiten aan lekkers. Het vers gebakken stokbrood is nog warm en stop ik onder mijn jas. Ik kom weer een beetje bij.

zaterdag 15 december 2012

Een beetje Franser


Het verhaal gaat dat kinderen in no time een vreemde taal leren. Wat je er over hoort lijkt altijd een klein wondertje. Je laat een kind de eerste dag huilend achter op school en na een dag krijg je een lachend kind terug dat vloeiend Frans spreekt. Zoals ik al verwachtte, zit het in de praktijk wat anders in elkaar. Dat perfecte Frans komt niet aangewaaid. Het is heel hard werken en elke dag je huiswerk doen.  Om de taalontwikkeling nog wat extra te stimuleren dompel je je kinderen onder in lokale activiteiten als scouting, dans en voetbal. Onze kinderen hebben niet gepiept om deze rigoureuze methode, maar makkelijk was en is het niet.

De eerste maanden zijn nu gepasseerd. De kinderen beginnen zich een beetje thuis te voelen in het behoorlijk rigide Franse schoolsysteem waar je je vanaf het hek tot in de klas en weer terug dient te gedragen. Gedragen betekent hier: stilzitten, niet rennen of schreeuwen, hard werken en alleen relevante vragen stellen. Soms landt er wel eens een liniaal op je hoofd,  wordt er aan een oorlel getrokken of trekt iemand stevig aan je arm om je deze regels nog eens duidelijk te maken. Je spullen op orde hebben en je werk serieus doen wordt als een grote deugd gezien. O ja, daarbij ben ik nog vergeten te vermelden dat de schooldagen hier van 8.45 uur tot 16.15 uur duren.  Na het ritje met de schoolbus zijn ze om vijf uur thuis en kunnen ze meteen aan hun huiswerk.

Reden tot klagen? Niet echt. Ik zie dat de kinderen het op inhoud goed doen. Een van de kinderen vertelde na afloop van zijn spreekbeurt dat hem was opgevallen dat alle kinderen stil luisterden en na afloop goede vragen stelden. Er zei ook niemand ´Wat stom´ of ´Dat weet ik al´....

Een andere vreemde constatering is dat een van de kinderen in Nederland altijd erg laag scoorde voor lezen en spelling. Je kunt je voorstellen dat wij niet begrijpen waarom hij die ingewikkelde Franse taal opeens zo goed als foutloos kan lezen en schrijven.  Als je bedenkt hoeveel letters je in het Frans bij het hardop lezen moet inslikken en bij het schrijven weer moet noteren, dan snap ik niet hoe dat kan. En dan heb ik het nog niet eens over de enorme hoeveelheid accenten die je wanneer je ze vergeet  gewoon een punt kosten.

Dankzij het harde werken van de kinderen begint het Frans hier stiekem binnen te sijpelen. Allereerst waren daar de woorden waarvan het Nederlandse begrip onbekend was. Na een paar dagen school sommeerden mijn kinderen mij een ardoise aan te schaffen. De lerares had het nog vertaald in white board. Nou had ik ooit een collega die een enorm white board in zijn woonkamer had. Iets waar manlief en ik nog steeds grappen over maken. Ik was niet van plan om zo'n lelijk ding aan te schaffen. Er kwam toch geen leraar thuis controleren of we dat hadden hangen.

'Nee, om mee te nemen', was het antwoord. Ik probeerde mij voor te stellen hoe deze basisschoolleerlingen naast die achterlijk zware schooltas ook nog een white board mee konden zeulen. Uiteindelijk bleek het een A4 exemplaar te zijn. De ardoise is gewoon een moderne versie van het leitje waarbij de griffel is vervangen door een uitwisbare stift. Leitje en griffel zijn voor mijn kinderen begrippen uit de prehistorie, dus gaan ze nu gewoon als ardoise over de tong.

Na de ardoise verschenen ‘arret’, ‘silence’ en het wat bedenkelijke ‘tu est tres nul’ in de conversaties van de jongens. Voor de herfstvakantie fêteerden de heren mij op hun eerste ´Franse´ conversatie in de auto op weg naar de voetbal. Het onderwerp was poep aan de voetbalschoen. Met de beperkte vocabulaire die bestond uit ‘chiens ou chats, kaka, jardin, fumé, terrible, ouvrez la fenêtre’ hielden ze toch al het gesprek gaande tot het voetbalveld.

Dit weekend werd het bewijs geleverd dat de kinderen echt al een beetje Fransoos beginnen te worden.  
Ze stepten, gelijk echte Franse kinderen, van de kerstmarkt naar huis, toen er een auto stopte. De bestuurder vroeg aan de kinderen waar de kerstmarkt was. Ze stapten af en dachten even na over de route. Waarna ze in het Frans de route doorgaven en afsloten met een keurig ‘Bonne journée!’ Ik zou zeggen, een nieuwe mijlpaal bereikt.







maandag 10 december 2012

Bos revisited


Aan het begin van het schooljaar dacht ik niet veel na over het bos waar we op weg naar school doorheen rijden. Inmiddels heb ik door dat elk seizoen het bos een hele andere functie geeft. Op dit moment, aan het begin van de winter, is het net een bouwplaats. De houtvesters zijn druk bezig het bos uit te dunnen. Opeens ontstaan er kleine doorkijkjes naar dieper gelegen gedeeltes. Daar omheen liggen stapeltjes stammen. Zo nu en dan wordt er een nieuw gedeelte van het bos afgezet met rood- wit vlaggetjeslint. Daar hebben de herten geen zin in, dus waarschuwt een extra knipperend bord voor overstekend wild.

Een wandelingetje is hier op het moment tricky. De paar wandelpaden die we hebben gevonden zijn van de ene op de andere dag voorzien van handgeschreven kattenbelletjes. Een aankondiging dat het jachtseizoen is geopend. De enige instructie die erop staat is dat we de honden aan de lijn moeten houden. We hebben geen hond, dit kunnen we dan ook negeren. Eerst dachten we nog dat op het pad blijven afdoende zou zijn. En omdat we onze vrolijkste jakjes droegen vervolgden we onze weg verder over het pad langs de velden. Het leek alsof wij hier alleen waren. Maar niets was minder waar. Opeens knalde van dichtbij een geweer, viel er een vogel uit de lucht en rende er een hond op af. De bosjes bleken vol mannetjes in camouflage pakjes die stilletjes hun kans zaten af te wachten om het een en andere neer te knallen. Het werd een korte wandeling.

Op de parkeerplaatsen in het bos verschenen opeens heel veel kleine Franse autootjes. Als je ze nog op de weg aantrof, had je pech. De meeste chauffeurs van deze wagentjes reden niet harder dan de helft van de geoorloofde maximum snelheid.

Meestal stapte er een bejaard stel uit met aan de arm een mandje of papieren zak en een stok. Als je heel stil op een bankje ging zitten en goed rondkeek, zag je tussen het struikgewas van alles bewegen.  De koppeltjes liepen met gebogen hoofd rond en porden tussen de bladeren. Toen ik eindelijk de moed en de juiste vocabulaire verzameld had om iemand aan te spreken, bleken ze op zoek naar paddenstoelen en kastanjes. Het was weliswaar het einde van het seizoen, maar toch schatte hij zijn buit op een kilootje. Hij sloot glunderend af met: ‘C'est un plaisir simple.’ Dat klonk zo waar en aantrekkelijk dat ik heb besloten volgend jaar op zoek te gaan naar een paddenstoelengids-persoon!






Sinterklaas en France


Er zijn van die tradities waar je ook in het buitenland geen afscheid van wilt nemen. Voor ons is dat Sinterklaas. Onze kinderen zijn al een aantal jaren op de hoogte van alle feiten rondom deze traditie, maar toch hadden we met zijn allen de behoefte het ouderwets te vieren.

Sint in het buitenland vieren vereist een gedegen planning waarvan de eerste fase plaats vond in de herfstvakantie. Gelukkig verschijnen de eerste sporen van Sint en Piet in Nederland al in september in de winkels. Onze auto, en die van veel andere Nederlandse ouders, zat op de terugweg vol met witte chocoladeletters, pakpapier, jute zakken met de beeltenis van de goedheiligman, chocolademuizen, kruidnootjes, fondant, marsepein, speculaaskruiden en amandelspijs.

Ondanks dat we geen Nederlandse tv hebben en we het Sinterklaasjournaal ook niet op internet kunnen volgen, waren de kinderen volledig op de hoogte van de aankomst van de stoomboot.  En moest die zaterdag natuurlijk de schoen gezet. Maar niet voordat we het Paard van Sinterklaas, Waar is het paard van Sinterklaas en Alles is liefde hadden gekeken met een kop warme chocomelk en speculaas.

Ik was in de veronderstelling dat het wijd en zijn bekend was dat wij Nederlanders Sinterklaas vieren. Dus ging ik bij mijn Zuid-Afrikaanse vriendin op de koffie met een stuk gevulde speculaas. De lekkernij verdiende enige uitleg. Bij de heilige kon ze nog goed meekomen, maar zodra de zwarte pieten in hun folkloristische kostuums met zak en roe langskwamen, keek ze steeds bedenkelijker.

De Spanjaarden uit mijn Franse les keken gefascineerd naar de tekening van het Sinterklaashuis in Madrid in het boek van Charlotte Dematons. ‘Maar waar is dat dan in Madrid’ vroegen ze. Kortom, het verhaal bleef voor buitenstaanders een curiositeit. Maar de gevulde speculaas bleek een hit. Ik zal het recept binnenkort voor ze vertalen en aan mijn boodschappenlijst voor volgend jaar herfstvakantie een pondje kruiden toevoegen.

Naast de schoen en pakjesavond wilden we de Sint en zijn knechten ook dit jaar in het echt zien. Gelukkig werd er een Sinterklaasfeest georganiseerd voor en door de Nederlanders in de buurt. Onze dochter vertolkte met nog een paar lieve pubers de rol van piet. Ergens uit Parijs werd een ervaren Sinterklaas gehaald met een oude studiegenoot als hoofdpiet. In een dolle bui besloot het kleurrijke gezelschap te voet van het pietenhuis naar de feestlocatie te gaan. Ze hadden onderweg heel wat uit te leggen aan de slaperige Fransen die ze passeerden.

Het feestje zelf was geweldig. In tegenstelling tot de Sinterklaasfeesten die we in Nederland wel eens bezochten, was hier het thema louter en alleen Sinterklaas. Lekker duidelijk. Er was snoepgoed, muziek, je kon sjoelen en knutselen. Om het helemaal authentiek te laten zijn, deed de geluidsinstallatie het niet. (Iemand wel eens een Sinterklaasfeest meegemaakt waar het geluid werkt?) Omdat er niet meer dan 50 kinderen waren, had de goedheiligman alle tijd voor ieder kind. Hij sloeg alle pedagogische adviezen die de ouders in het grote boek hadden gezet heel pedagogisch in de wind. Fijn!



Maar we wonen nu eenmaal in Frankrijk, dus na afloop kregen de acteurs een serieuze lunch aangeboden met voorgerecht, hoofdgerecht en dessert.

Op school kregen de Nederlandse kinderen ook hoog bezoek. Natuurlijk haperde ook hier de geluidsapparatuur, maar dat werd ongekend snel verholpen. Toen een aantal kinderen vroeg om het liedje ‘Zwarte Pietenstijl’ veerde de helft van de kinderen op en de anderen bleven met verbaasde gezichten zitten. Je kon nu in een oogopslag zien wie Nederlandse tv heeft en wie niet. Onze kinderen bleven zitten, maar ze hebben hun achterstand ’s avonds via YouTube meteen weer ingehaald.

Waar ik mij over verbaasde is dat de Nederlanders hier lang wachten met de clou te verklappen. Je zou denken dat mensen in het buitenland een wat nuchterder insteek kiezen voor deze folklore. Het tegendeel blijkt waar te zijn. Her en der bespeurde ik zelfs paniek van ouders over het misschien wel doorprikken van de legende door andere kinderen bij hun kinderen. Dit is een van de weinige Nederlandse tradities die we hebben, en die houden we elders blijkbaar stevig en lang vast. Het voordeel is wel dat we dit jaar niet drie surprises hoefden te knutselen. Ik heb de dozen die ik hiervoor had bewaard inmiddels aan de vuilnisman meegegeven.

Op de dag na het bezoek van Sinterklaas aan Parijs wist de Sint ook onze schoorsteen te vinden. Hij had blijkbaar onze adreswijziging gekregen. Ook ontvingen wij nog een groot pakket uit Nederland. De volgende dag plonsde de blonde helft van de tweeling voor dag en dauw bij ons bed en riep voldaan: Pap, die Sint was geslaagd dit jaar!’ En zo is het.

zondag 25 november 2012

Macarons chez Lenôtre

Ons dorpje gaf een feestje. Dit feestje heette Fête de Gourmand. Op het pleintje stond een marktje met lokale delicatessen en sympatieke dorpsgenoten hadden her en der hun deuren geopend voor professionele koks om een workshop te geven. Foie gras sloeg ik over. Ondanks dat je er in deze tijd van het jaar mee dood gegooid wordt , is het nog iets waar ik mij overheen moet zetten.  Ganzen met trechters in hun snavels krijg ik niet los geassocieerd van het product. Dus werd het Macarons chez Lenôtre. Want macarons staan op mijn lijstje: Kunnen Voordat Ik Frankrijk Verlaat.

Gewapend met mijn woordenboek sprong ik op de fiets naar de keuken een paar straten verderop. Bij madame Petit werd ik van harte welkom geheten en voorgesteld aan mijn mede cursisten. Allemaal dames variërend in leeftijd van 13 tot 79 jaar. Mijn gastvrouw zag mijn elegante jurk die ik toch maar voor de zekerheid had aangetrokken, want Fransen kleden zich altijd netjes als ze zich buitenshuis begeven. Ze hield mij een groot schort voor en vroeg : ‘Tablier?’ Ik antwoordde dat ik thuis een wasmachine had, maar daar kwam ik niet mee weg. Dus knoopte ik gedwee het schort voor.

Onze patissier deed een introductie over de macarons en onthulde de belangrijkste basisvoorwaarden waar een macaron aan moet voldoen: als eerste ‘le craque’  gevolgd door ‘ doux et moelleux’. Een goede macaron geeft bij elke hap eerst een’ krak’ waarna je tanden langzaaam  moeten wegzakken in de zoete zachte binnenkant. Dat leek mij meteen al heel aantrekkelijk. Daarnaast onthulde zij dat alle buitenkanten van de macarons allemaal van hetzelfde deeg zijn gemaakt. Het deeg wordt alleen met een droge kleurstof ‘geverfd', maar die heeft geen invloed op de smaak. Alleen de substantie die de twee zijden aan elkaar plakt verschilt.  In dit geval maakten we hiervoor ganach van pure chocolade, creme au beurre café en lemon curt. Fijn!

Natuurlijk had ik niet alleen als missie de techniek van het macarons maken te tackelen, ik wilde ook graag mijn vocabulaire uitbreiden. Ik was aardig op weg met alle uitdrukkingen voor wegen, zeven, meten, snijden, mixen en spuiten. Tot ik op het woord ‘kunnoet’ stuitte. Dit deed je in de ‘kunnoet’ en dat deed je door de ‘kunnoet’. Ik probeerde te bedenken hoe je dat woord nou zou moeten spellen. Iedereen om mij heen keek heel serieus, wat mij ervan weerhield een vertaling te vragen. Toen ik ook een blik in de ‘kunnoet’ kon werpen,  viel mijn oog op het woord Kenwood, het merk van de keukenmachine.... De kunnoet was niets anders dan de ‘robot pâtissier’.  Problem solved.

Dankzij de grote meester weet ik nu dat het eiwit voor de macarons niet te ver geklopt moet worden. Het is perfect wanneer het aan de gard blijft hangen en wanneer je deze horizontaal houdt, moet het bergje eiwit ombuigen gelijk ‘le bec d’oiseau’.  Denk hierbij aan een roofvogel en en niet aan een ooievaar.
Ook heb ik leren luisteren naar de kokende suikerstroop van water en suiker.  Wanneer het nog hysterisch bubbelt doe je niks. Hoor je daarna een relaxed ‘tab, tab, tab’, dan is dat hèt moment om de volgende fase te starten.

Op het momenten dat alle onderdelen geassembleerd moesten worden tot macarons stapte de burgemeester binnen. Hij werd vriendelijk verwelkomd met de woorden: une bouche plus.  Tot mijn verbazing bood niemand deze extra mond maar een kruimeltje macaron of een likje van de gard aan. Ik hoopte dat ze bij de workshop ‘koken met vanille’ verderop in de straat wat guller waren.
Vandaag heb ik een poging gedaan om geheel zelfstandig Macarons chez Lenôtre te fabriceren.  Ik ben er inmiddels van overtuigd dat je echt naar Parijs moet voor de juiste ingrediënten, zoals de patissier al meldde. Tijdens het zeven van de tot poeder gemalen amandelen, bleef de helft nog in de zeef achter. Haar Parijse poederamandelen verdwenen totaal door de gaatjes. En ik denk dat ik Père Nöel ga schrijven dat ik echt niet meer zonder ‘ Kunnoet’ kan. Tot die tijd noem ik mijn macarons ‘ Macarons artisanale’.

vrijdag 16 november 2012

De Bus



In mijn beleving gaan de meeste kinderen in Nederland lopend naar school of pakken de fiets. In Frankrijk is fietsen iets wat je vader in zijn vrije tijd doet. De kinderen in deze buurt steppen. Mij valt op dat kinderen in en rond elke wereldstad steppen. Londen, New York of Parijs, wanneer je een ingezetene van die stad bent en onder de 16, dan loop je niet, maar step je.

's Ochtends zijn hier geen ‘treintjes’ van fietsende pubers die  10 kilometer naar school fietsen. Dat kan niet, is mij verzekerd, want er ligt op de route tussen school en huis een heuvel en een bos. Gelukkig is er een waterdicht schoolbussysteem.

Zonder buskaart heb je geen toegang tot de schoolbus. Het duurde een week of zes voordat het pak formulieren was verwerkt tot drie buskaarten. Voor de puberdochter was deze periode te kort, maar de jongens stonden te popelen om deze nieuwe onafhankelijkheid te veroveren.

Dus gingen we de eerste dag dat ze de buskaart in het bezit hadden ruim op tijd op de bushalte staan. Bussen reden af en aan. Scholieren vulden gedwee de zitplaatsen. Maar bus 27 met de naam van de school erop en voor de kinderen die niet kunnen lezen een plaatje van een boek als herkenningsteken, liet zich niet zien. Natuurlijk bleek een van die bussen het achteraf toch te zijn geweest. Toen we de volgende dag navraag deden bij de buschauffeur antwoordde hij schouderophalend: ‘Ach, dat bordje ...... vergeten, maar iedereen weet dat ik hun buschauffeur ben.’

Op het schoolterrein is een rotonde aangelegd. Hier arriveren en vertrekken de schoolbussen. 's Middags zijn er drie verschillende rondes van vertrekkende bussen. Het duurde even voordat de kinderen doorhadden hoe waterdicht het systeem uiteindelijk is. Twee bussen met hetzelfde nummer die op dezelfde tijd vertrekken, maar wel ergens anders aankomen, helpt niet bij het in de vingers krijgen van het systeem. Ook het herkenningsteken voor de kinderen die niet kunnen lezen is voor onze bus ’s ochtends een boek, om 16.30 uur een vlinder en om 17.15 uur een plaatje dat de kinderen niet kunnen ontcijferen. Ook de vlinder verschilt per keer van vorm, kleur en grootte. Na een week of twee kwamen de kinderen opgetogen uit school. Het raadsel van de juiste bus was gekraakt. Ze hadden aan het begin van de rotonde de ‘pedagogische persoon’ gevonden. Deze bevoegde persoon noteert op een white board alle bussen die binnenkomen. De kinderen hoeven dus alleen maar naar dit bord te lopen, het tekentje op te zoeken en te tellen op welke plaats hun bus is binnengekomen. Fijn om weten!

Mocht er toch nog iets misgaan, dan hebben de kinderen nu een werkende mobiele telefoon op zak. Via deze digitale navelstreng kunnen ze natuurlijk altijd een beroep op mij doen. In de tussentijd oefenen de mannen hun sms- vaardigheden met het sturen van de meest verheffende smsjes uit de bus. ‘We zitten er in. Ik heb groen. Ik zie een ongeluk. Ik zie een Maserati. We staan voor de deur.’

woensdag 14 november 2012

Bos



Om ergens te komen moet ik hier vaak door een bos. Op de een of andere manier voelt dat altijd als een beetje thuis. De weg door het bos doet mij denken aan die door het Amsterdamse bos langs de Geitenboerderij. Er loopt  zowaar aan weerszijden een fietspad langs. Het pad is gemarkeerd door echte fietspad borden. Zelfs het bord dat attendeert op overstekende paarden en en ruiters, is identiek aan dat in Amsterdam.

Op een dag ben ik op zoek gegaan naar uitgezette wandelpaden. Dan wist ik alvast iets als we als gezin in het weekend het bos in wilden. Bij de rechterparkeerplaats vond ik niets. Ik wandelde een beetje rond  in de hoop een afgezaagd paaltje te vinden met een rode, groene of gele bovenkant. Niets. Op bomen vond ik ook geen teken. Ik zag wel mountainbikers in de inmiddels bekende neonpakjes buiten de paden crossen. Links en rechts werd ik ingehaald door een hardloper met haarband en oorklepjes. Ik was blijkbaar te eng om te begroeten. Want iedereen hield zijn blik strak vooruit.

Ik verwachtte aan de overkant meer kans te hebben, omdat daar zo´n klassiek houten bord stond op palen met een afdakje. Ik begaf mij, heel Frans, per auto naar de overkant om het bord te bestuderen. Ik vond er een prachtige uitleg van de flora en de fauna in het bos, maar geen wandelingen. Dat is blijkbaar iets dat we in Nederland doen om de enorme toeloop van wandelaars in het weekend te reguleren en in Zwitserland om niet drie dagen in de bergen te verdwalen.

Geen pad, dan maar gewoon in het wild een rondje lopen, dacht ik. Op dat moment hoorde ik uit het bos het geluid van een doedelzak komen. Nou staat er op mijn programma nog steeds dat ik op zoek moet naar een trekzakleraar alhier. En doedelzakken en trekzakken, weet ik, hebben in Frankrijk veel met elkaar te maken. Als ik vandaag geen wandelpaden zou vinden, dan zou een trekzakleraar ook een goede buit zijn.Ik zag door de bossages een open plek. Op die plek stond een lessenaar met daarachter een man in een Bretonse streeptrui doedelzak te spelen. Ik kon in de gauwigheid niet opmaken of het hier nu ging om een musettecornemuseveuzecabretboachabretgrande bourbonnais of een biniou. Want Frankrijk kent veel vormen van dit instrument. Hij speelde Franse dansmuziek en stopte meteen zodra hij mij zag verschijnen. Mijn Frans was toen nog zo roestig, dat ik alle ‘chitchat’ en andere verplichte Franse formaliteiten maar achterwegen liet en meteen probeerde te achterhalen of hij ook trekzakkers kende die lesgeven. Enigszins stotterend begon hij allerlei namen te noemen van troups en andere ensembles.

Tegelijkertijd bedacht ik mij hoe curieus deze situatie eigenlijk was. Mijn Bretonse doedelzakker kiest een plekje in het woud om zijn buren niet te irriteren en wordt beslopen door een vrouw op hoge hakken die zegt: Hallo, ik ben nieuw en waar is hier een trekzakleraar? Ik vermoed zelf dat ik eigenlijk zei: "Tot ziens, ik zijn nieuw en waar worden hier de trekzakleraar?"

Hij pruttelde nog wat na, pakte zo snel mogelijk zijn doedelzak in en verdween in het bos. Achteraf lukte het mij niet om een van de namen die hij noemde te achterhalen en heeft de hele excercitie niets opgeleverd. Behalve waarschijnlijk een doedelzak speler die vanaf nu tijdens het spelen in het bos iedere minuut achterom kijkt om te zien of hij niet weer wordt beslopen door een dame op hakjes.

vrijdag 26 oktober 2012

Parkeren

Saint Germain en Laye, de grote stad in de buurt van mijn dorpje, heeft een parkeerprobleem. Fransen hebben wel een fiets, maar die gebruiken ze alleen in het weekend. Dit is dan wel een racefiets. En wanneer ze dat stalen ros bestijgen, doen ze dat alleen met lycra wielrenpakkie in neonkleuren voorzien van veel reclameteksten. Tot mijn verbazing laten ze zich niet weerhouden door het weer. Ik heb nog net geen winter meegemaakt tot nu toe, maar met hagel en stortregens zie je ze verbeten trappen op het asfalt. Ik sprak hierover mijn verbazing uit tegen manlief. Hij bleek totaal niet onder de indruk. Volgens hem is wielrennen hier het alternatief voor wat vissen in Nederland is. Als man kun je je dan even lekker asociaal een paar uur “in je grot” onttrekken aan het gezinsleven. Het vissen aan een plas en het fietsen over asfaltwegen is te gevaarlijk voor kinderen, dus moet papa dat echt alleen doen. Vanuit dat perspectief begrijp ik opeens heel goed waarom er hier zoveel wielrenners zijn en fietspaden die na 500 meter uitkomen op de snelweg.

Enfin, terug naar het parkeerprobleem. Een briljante geest heeft onder het Chateau (waar Louis XIV als kind ooit is toegeschreeuwd door het volk dat ze de kleine koning terug in Parijs wilden) een ondergrondse parkeergarage aangelegd. De eerste keer dat ik daar naar beneden werd gesleurd door de mevrouw die met ons op huizenjacht ging, wist ik niet wat mij overkwam. Ze reed razend snel het grijze grauwe gat in en cirkelde vervolgens vijf verdiepingen naar beneden. Ondertussen stonden in dat toch al nauwe pad nog mannetjes in neon met drilboren gaten in het wegdek te boren. Ik waande mij even in de steenkolenmijnen van Zuid-Limburg. De parkeerplaatsen waren inimini en geflankeerd door betonnen palen. Voor de neus van de auto was nog een klein vakje uit de muur gehouwen. Deze eerste indruk werkte niet echt als promotie voor het parkeren alhier.

Je kunt je voorstellen dat het even duurde voordat ik dacht: laat ik eens even naar de stad gaan. Maar je hebt soms van die dagen dat je uitermate goed in je vel steekt. Een van die momenten gebruikte ik om mijn parkeerfobie te overwinnen. Ik draaide met onze grote bak de garage in. Liet mij in slakkentempo naar beneden zakken en wist de auto zowaar strak tussen de betonpalen te parkeren.

Na een uurtje shoppen, klom ik weer in de auto. Ik signaleerde twee frommeltjes papier onder mijn achterruit. (Mijn man had dezelfde week ook al een papiertje onder zijn ruit gevonden, omdat een dame tegen zijn auto was aangereden en voor de schade wilde opdraaien.) Zodra de auto en ik ons weer heelhuids in de buitenlucht bevonden, stopte ik even om de auto te controleren op butsen of krassen en de briefjes te bekijken. Het onderste meldde een hele serie woorden die ik niet kon thuisbrengen en de zin: ‘Je denkt zeker dat je alleen bent?’. De eerste serie woorden waren onvindbaar in het woordenboek, ik vermoed dat dat niet alleen kwam door de beroerde spelling maar vooral door de strekking die bij navraag nogal ‘bargoens’ bleek. Het andere briefje verhaalde:‘10 uur 10. De mededeling hieronder komt niet van mij. Afzender: Le Golf.’

Inmiddels is het parkeren onder het Chateau geen belemmering meer voor mij om op pad te gaan. Omdat ik niet ‘denk dat ik alleen ben’ ben ik heel behendig geworden in het ‘strak’ parkeren van de auto. En verlaat ik keurig via de achterbak mijn auto.

 

Tartiflette


In de aanloop naar onze verhuizing naar Frankrijk heb ik natuurlijk heel braaf een poging ondernomen om alvast wat Frans te leren. Via de BBC kun je gratis een leuke instapcursus volgen. Wekelijks stuurt de BBC je dan een nieuwe les met filmpjes en oefeningen. Na deze cursus kun je je aardig redden tijdens een vakantie in Frankrijk. De lessen gaan over het verkeer, beroepen en natuurlijk ook over eten kopen en maken.
Tijdens een van de lessen volgen we, laten we zeggen, Pierre. Pierre koopt in de hypermarché. Dit in tegenstelling tot het echtpaar ‘Stéphanie et Alexandre’ en hun twee voorbeeldige Franse kinderen dat liever op de markt koopt. Het echtpaar, waarvan de vrouw natuurlijk erg dun is, koopt salade en naar ik inschat een onsje worst. Mijn vriend Pierre is recalcitrant, maakt tartiflette en koopt een boel wijn, want hij krijgt vrienden op bezoek. Hij neemt ons mee naar een enorme Auchan en slaat aardappelen, crème fraîche, spekjes en volvette kaas in. Bij het zien van zijn overvolle karretje met Franse heerlijkheden, besluit ik, zodra ik in Frankrijk woon, meteen achter die tartiflette aan te gaan.


Inmiddels heb ik het ideale recept bij elkaar gecompileerd. En inderdaad is het een ideaal recept om op een koude dag te serveren aan vrienden. Doe er dan, om Stéphanie te behagen, dan ook nog een kropje krullerige sla bij met een vinaigrette.

Hieronder een link over de herkomst van het gerecht. Mijn advies is dit voor jezelf te houden en het gerecht met veel flair te serveren!

Mocht je geen Reblochon kunnen vinden, neem dan een andere Franse kaas die zacht is en vooral ook stinkt. Een brie uit de fabriek is een beetje jammer en geeft het gerecht geen karakter.

Voor 6 personen

1 Reblochon kaas van ongeveer 500 gram
1 kilo vastkokende aardappelen
200 gram spekblokjes
1 groot bakje crème fraîche
3 eetlepels bieslook
1 glas droge witte wijn
2 uien
peper en zout
wat boter

Kook de aardappelen gehalveerd en in hun schil zo'n 20 minuten. Laat ze afkoelen en snij ze in plakken van een halve centimeter.
Verwarm de oven voor op 240 graden, stand 8.
Snij de uien in ringen en fruit ze glazig. Voeg de spekblokjes toe en bak het geheel nog 5 minuten.


Doe de witte wijn en de crème fraîche in een kom. Knip de bieslook er boven, strooi de peper er over en meng. Vet een ovenschaal in. Leg op de bodem een laag aardappelen. Doe daarop wat uien en spek.

Snij de korst van de onder- en bovenkant van de kaas en leg deze apart. Snij de rest van de kaas in blokjes en strooi een gedeelte hiervan op de aardappels in de ovenschaal. Schenk er een beetje van het mengsel van crème fraîche over. Leg er nog een laag aardappelen op en herhaal de procedure tot de aardappelen op zijn.



Leg op de bovenste laag de kaaskorsten met de buitenkant naar boven. Dit wordt straks een heerlijke croûte. Bak het geheel zo'n 25 minuten in de oven of totdat de korst er lekker knapperig uitziet.

 

woensdag 17 oktober 2012

Konijn


Na de slakken zijn we helemaal 'los' op de Franse keuken. Waar kun je beter zien wat de Fransen zoal eten, dan op een Franse markt. Heerlijk dat die her en der ook gewoon op zondag zijn. Op de zondagsmarkt van Versailles keken we onze ogen uit bij de kraampjes groente en fruit. Alles even mooi uitgestald in kleurrijke piramides. Na de aanschaf van vijf artisjokken ontdekten we een kraam met allerhande appels. Gelukkig, want de kinderen kunnen niet goed wennen aan de appelcollectie in de supermarkten hier. De Fransen houden naar wij nu aannemen vooral van zoet en zacht. Mijn kinderen geven de voorkeur aan stevig en zoetzuur. Tot nu toe heb ik qua appels nog steeds misgegrepen en liggen ze weg te kwijnen in de fruitschaal.

Ik heb er een paar weten te redden door ze in een taartje te verwerken, maar het bleef tot nu toe behelpen. Maar na deze ontdekking is de misère voorbij. Keuze genoeg en als we erge heimwee voelen kan ik zelfs een klassieke appeltaart bakken van goudrenetten uit Boskoop.



Maar natuurlijk kwamen we niet naar Frankrijk om Hollands te eten. Dus loodste ik de kinderen ook nog door het overdekte gedeelte van de markt. Konijnen aan het plafond, eenden met poten en kopjes eraan in de vitrines en veel varkenspootjes. Alles werd door de heren met grote interesse bestudeerd. Geboeid en zonder gruwen. Mijn wat flauwe aankoop van lokale worstjes werd door de blonde helft van de tweeling weggehoond. 'Die kennen we toch al? Neem dan in ieder geval deze!' wijzend op een enorme verse worst die om een houten standaard was geslingerd.



Met de worstjes in de tas liepen we verder. Bij het enorme konijn bleef mijn blonde zoon staan en verzuchtte: 'Als ik dan die worst niet mag hebben, mag ik dan in ieder geval dat konijn voor mijn verjaardag? En als het kan ook nog een eend.' Ik wilde net voor de zoveelste keer de bekende preek afsteken over het hebben van huisdieren en de enorme verplichtingen die dat met zich meebrengt, als mijn zoon mij interrumpeert. 'Nee, geen levende. Gewoon zulke, om te eten! Dan begraven we de botjes daarna in de tuin.'


 

Duct tape

Als vrouw van de wereld haal ik even mijn hand door mijn haar. Tot mijn verbazing hou ik opeens mijn brillepoot in mijn hand. O.k., o.k. lieve opticien uit mijn dorpje in Nederland, een bril heeft veren en geen poten. Ik ben het nog niet vergeten, maar wie kent dat vakjargon?

Ik draag al brillen sinds ik kan lezen, dus weet uit ervaring dat je in zo’n situatie gewoon even een opticien binnenloopt. Deze zet er een schroefje in, en klaar is Kees. Omdat dit soort dingen je overkomen, had ik geen tijd om even de juiste vocabulaire op te zoeken. Veer, schoefje en een wat brede keuze aan mogelijkheden om uit te leggen dat hij kapot is zou wel aardig zijn geweest. Eerlijkheidshalve moet ik ook zeggen dat ik ter plekke het woord ‘bril’ vergeten was. Dat hadden we echt deze vakantie nog geoefend, maar waar het woord was gebleven, weet ik niet.

Na de gebruikelijke beleefdheden te hebben uitgewisseld met de opticien kon ik losbarsten. Ik wees op mijn montuur en losse veer en zei geheel ten overloede: ‘Il ne marche pas!’. De opticien bleek  wederom een aardige Fransman te zijn, van het soort waarvan we er al vele van hebben ontmoet. Hij bekeek de bril enigszins meewarig. Strooide wat vaktermen in het rond, mompelde wat tegen de bril en kwam met een aantal oplossingen. Helaas was er geen een die er voor zou zorgen dat ik met een hele bril het pand zou verlaten. Ik koos ervoor de veren te bestellen in Nederland. Hij zou dan alle onderdelen weer ´assembleren´ tot een nieuw exemplaar. Heel vakkundig plakte hij de veer met duct tape aan het montuur vast, complimenteerde mij heel serieus over mijn goede kennis van het Frans en hield de deur voor mij open. Deze man had echt een enorm gevoel voor humor!



 


Sindsdien loop ik rond met aan een kant een stuk duct tape aan mijn bril. Het doet mij heel erg denken aan die vakantie waar ik als puber mijn voortand verloor en de hele vakantie kauwgom at. Zo kon ik, wanneer ik toch echt mijn mond moest openen, even snel met mijn tong een voortand boetseren om de schijn van een perfect gebit op te houden.

Afin, de veren laten zeker twee weken op zich wachten. Mijn brillenvocabulaire is dankzij mijn Franse juf helemaal bijgespijkerd. Gisteren begaf ook mijn andere ´branche´ het. Beide zijden hangen nu met duct tape aan het montuur. Wat wel weer de boel in evenwicht brengt. Gelukkig schijnt de zon en kan ik ook in huis mijn ´lunettes de soleil´ dragen.

Overigens kan ik hier heel eenvoudig vergeten dat er iets aan de hand is met mijn bril. Geen Fransman zal er iets over zeggen of met een vragende blik je bril onderzoeken. Ik krijg het idee dat kleine Franse kinderen deze kunst genetisch krijgen overgedragen. Ook van hen geen enkele reactie.

Ik hoop op nog een paar zonnige dagen en een snelle postbezorging. Daarna vertek ik met mijn nieuwe veren en een boel mooie woorden naar mijn nieuwe opticien.

dinsdag 16 oktober 2012

Verrines




Een van de dingen die ik hier mis, is de maandagochtendconversatie met mijn collega's op het werk. Het vaste onderwerp is daar altijd ´wat heb je gekookt dit weekend´. Even 10 minuten kookideeën en recepten uitwisselen bij het eerste kopje koffie. Dit weekend heb ik ook weer erg mijn best gedaan, dus ik zou graag even met ze bijpraten. Helaas kan dat niet, dus doe ik het digitaal.

Dit weekend stond in het teken van de ‘verrines’. Ik had per mail een aankondiging ontvangen voor een kookworkshop in mijn Franse dorpje. Het eindresultaat zou bestaan uit vijf verrines rond het thema ‘herfst’. Mijn Franse juf kon mij uitleggen wat het woordenboek niet kon; een verrine is niets meer dan een klein glaasje. Ze liet een boekje zien met kleine culinaire kunstwerken in een glas.

Deze mode was mij tot nu toe totaal ontgaan, maar vanaf dat moment zag ik ze overal. Voor-, hoofd-, tussen- en nagerechten in elegante glaasjes. Ik had mij in de tussentijd laten verleiden tot het kopen van yoghurtjes in in glazen potjes. La Laitière, met Vermeers Melkmeisje erop.

 

Helaas was de cursus al volgeboekt. Toch vond mijn dochter dat ik de moed niet mocht opgeven en bombardeerde het weekend tot ‘Le weekend des verrines’. Een goed idee, want we verwachtten gasten en dan wil je graag met iets ‘Frans’ voor de dag komen.

Overigens bewandelde mijn gast bij het zien van de potjes meteen over memory lane. Zij kampeerde met haar ouders altijd lichtgewicht in Frankrijk. Of de tandenborstels werden afgezaagd om gewicht te besparen weet ik niet, maar wijnglazen gingen niet mee in de achterbak. Bij het eerste bezoek aan de supermarkt kochten ze deze yoghurtjes en konden vervolgens de rest van de vakantie wijn drinken en waxinelichtjes branden.

Over het onderstaande recept zou ik nu mijn collega’s uitgebreid hebben verteld.

Mousse au chocolat blanc et crème de marrons

Voor 7 a 8 personen

200 gram witte chocolade4 eieren20 cl slagroom150 gram crème de marrons Clement FaugierWat schaafsel van de witte chocolade ter versiering

Smelt de chocolade samen met het beetje slagroom au-bain-marie. Laat het een beetje afkoelen. Scheid ondertussen van de eieren de eierdooiers van het eiwit. Klop het eigeel romig en voeg de crème de marrons toe. Klop het eiwit stijf met wat zout. Voeg het eigeelmengsel toe aan de chocolade. Voeg daarna heel luchtigjes het eiwit toe. Schenk het mengel over in glaasjes en laat deze 2 uur opstijven in de ijskast.

Strooi voor het opdienen wat van de chocolade snippers op de mousse.

 
 
P.s. Zoals je kunt zien was ik de witte chocolade vergeten. Pure chocolade gaat dus ook prima, maar duwt de smaak van de kastagnes iets meer naar de achtergrond.
 

 

 

 

 

donderdag 11 oktober 2012

Leesmeisjes

 


Als je zoiets drastisch onderneemt als het verhuizen naar een ander land, word je wel eens geplaagd door slapeloze nachten. Ik ontkom daar ook niet aan. Vannacht had ik er weer zo eentje. Na eindeloos draaien, gaf ik de pijp aan Maarten en stond op. Ik leerde mijn Franse les nog een keer, maar bleef klaarwakker. Dan maar met een kop thee achter de TV. Zappen langs de nieuwszenders, maar daar was weinig nieuws. 
 
Mijn man zapte tijdens dit soort nachten altijd naar zijn favoriete programma: Die Schönste Bahnstrecken der Welt. Eigenlijk niets meer dan een camera gemonteerd op de voorkant van een trein. Aanzetten en rijden maar. Uren, dagen, maanden. Maar dan wel langs Machu Pichu, door Mongolië of gewoon door Duits gebied. Volgens ‘arm chair miniature railroad adepts’ is dit absoluut ‘top of the bill’.
 
 Zelf stuitte ik in Nederland tijdens het nachtelijke zappen meestal op wat smoezelige ‘buurmeisjes’ die graag met je willen bellen. Ook hier dacht ik dat vertrouwde beeld te zien; een wat goedkope zwarte bank met daarop een meisje dat prima door zou kunnen gaan voor ‘mijn nieuwe buurmeisje’. Alleen was zij wat minder uitdagend gekleed en zat keurig met haar benen over elkaar. Toen ik haar goed bestudeerde, vond ik haar ronduit saai. Een grijs t-shirt met lange mouw, zwarte broek , het haar in een vlecht en vooral weinig make-up. Erg veel verleidelijk lachen deed ze ook al niet. Nee, ze las uiterst serieus een boek voor. En zo te zien, deed ze dat al een paar uur. De wallen onder haar ogen deden mij vermoeden dat ze al een aantal nachten op die bank zat door te halen.
 
 
 
 
Ondertussen las ze onverstoord door uit een hoogtepunt van de klassieke Franse literatuur. De cameraman was vast al naar huis, want de camerahoek bleef hetzelfde. Om niemand voor het hoofd te stoten, had het meisje het boek met wit papier gekaft. Wanneer haar stem het een beetje begon te begeven, nam ze een slokje water uit het merkloze plastic flesje. Daar keek ik weer van op. In een land waar men zelfs bij Ikea om een glas vraagt voor water, krijgt mijn voorleesmeisje een armoedig flesje. Ik vermoed dat ze eenzelfde beroerde CAO heeft als onze Hollandse hijgmeisjes.
 
Na een halfuurtje ingespannen luisteren werd haar stem als een mantra voor mij. Ik dommelde een beetje weg tot klokslag 6.29 uur. De cameraman was weer present en zoomde abrupt in op mijn ‘lectrice’. Ze klapte haar boek dicht, zei dat ze vannacht verder zou lezen. Net zoals toen ik klein was en werd voorgelezen, was er geen speld tussen te krijgen: morgen verder en daarmee uit. Vermoeid stond ze op verlangend naar wat tijd voor haarzelf.

maandag 8 oktober 2012

kikkertjes

Elk weekend nemen wij ons voor niet op de bank te gaan hangen om zo bij te komen van de inspannende week in het Franse leven, maar te genieten van de geweldige omgeving waar we ons bevinden. Niet altijd lukt dat, want er moeten nog dozen uitgepakt en schilderijen opgehangen.
Vorige week wandelden we door de tuinen van Versailles met een hinkend kind. Hij was vrijdag van een stoel gevallen. Halverwege de wandeling wilde hij toch wel graag een dokter naar zijn voet laten kijken. En zo eindigde de wandeling niet bij de fonteinen van het paleis, maar in het lokale ziekenhuis.

Maar dit weekend zouden we ons door niets laten weerhouden. De collega's van mijn man houden hem elke week op de hoogte van het grote evenement dat dat weekend plaats vindt in Parijs. Zo hadden we al het weekend van La Journée du Patrimoine gemist. Nuit Blanche vond dit weekend plaats. Een nacht waarin de meeste musea rond de Seine geopend blijven en er buiten veel tijdelijke en prachtig verlichte kunstwerken te zien zijn.
Dus na zonsondergang de hele familie in de RER geladen en uitgestapt bij Châtelet Les Halles. Les Halles is op dit moment een enorme bouwplaats met vier grote hijskranen erop. Opeens hesen deze kranen vanuit de bouwput een verzameling bouwmateriaal omhoog. Hekken, opgerolde buizen en her en der een mini-bulldozer. De armen van de hijskranen bewogen langzaam in het rond en door de mooie belichting leek het niet langer een onooglijke bouwplaats, maar een reuzenmobiel. Door het wagenpark dat aan de kranen hing, was dit voor het mannelijke gedeelte van de familie een ´toppertje´.

Helaas regende het, waardoor we niet echt veel zin meer hadden om verder te gaan. Dus ´hop´ een restaurant in. Ook dat bleek niet eenvoudig. Want om 20.15 uur lijken de restaurants wel leeg, maar dat zijn ze niet. Veel plaatsen zijn gereserveerd vanaf 21.00 uur of later. We hebben ons al aardig aangepast aan het Franse leven, maar na 21.00 uur krijgen onze kinderen van vermoeidheid geen hap meer door hun keel.

De kids wilden niet Italiaans, Japans of Chinees eten, maar Frans. Gelukkig viel er nog wat te regelen bij l´Escargot. Een klassiek Frans restaurant. De kids plozen de kaart uit en gingen voor de slakken in drie smaken, kikkerbilletjes en tartaar van zalm. Toen het eenmaal op tafel stond besprong de ene helft van de tweeling het stokbrood en doopte die in de saus die uit de slakkenhuisjes kroop. De dochter manoeuvreerde met de precisie van een chirurg een slakje uit zijn schuilplaats, voerde die aan haar vader en richtte zich daarna op de zalm. Maar de blonde helft van de tweeling had hele andere plannen en gooide zijn bord vol met kikkerpootjes en slakken en at zijn buikje rond.

Het hoofdgerecht van de kinderen was minder avontuurlijk, maar natuurlijk wel van hoge kwaliteit. Een stukje zalm of een tartaartje ´au point´ gebakken. Huisgemaakte, ik haat dat woord, frites zonder mayonaise. Om het dan ook maar echt Frans te laten, ook niet om het gele goedje gevraagd. De stokbroodeter had duidelijk tijdens het voorgerecht zitten broeden op al dat vreemde eten en sloot het diner af met de vraag wat doen ze eigenlijk met de rest van de kikker. Boeiende vraag want ik ken inderdaad geen paté van kikkerbuikjes of soep van kikkerarmpjes, laat staan gelei met kikkerhersenen en darmen. En nu we daar zo over zaten te filosoferen, ook wel raar. Regelmatig zie ik pootjes, hersenen en pens over de toonbank van de slager gaan. De Fransen weten nog steeds raad met delen van dieren die bij ons het abattoir niet uitkomen. Terug in de RER concludeerde mijn zoon dat ze waarschijnlijk in de frikadellen verdwenen. Wie zal het zeggen......

Cahier de brouillon

Her en der krijg ik waarschuwingen over het Franse schoolsysteem. Over het algemeen  is de boodschap dat het zeer strikt is en vooral ook gecompliceerd. Het ligt niet in mijn aard om dat soort uitspraken voor zoete koek aan te nemen, dus neem ik alle waarschuwingen niet al te serieus. Ik negeer alle verzuchtingen vooraf over de papierwinkel die ons te wachten staat en alle individuele eisen per docent rondom de schoolspullen. We zijn lekker uitgerust tijdens onze vakantie en ook de verhuizing verliep soepel, dus school zal ook wel meevallen. Om vast een beginnetje te maken met ons Frans vertaalden we alle artikelen en schaften we hiervan zoveel mogelijk in Nederland aan.
De kids wisten mij te verleiden tot de aanschaf van vrolijk bedrukte schriften en multomappen. Misschien had er een lichtje moeten gaan branden vanwege het feit dat er voor de nieuwkomers ook een lijst met plaatjes van elk artikel apart op de website van de school te vinden was. Ik had de lijst wel gezien en het was mij inderdaad opgevallen dat schriften wat spartaans waren uitgevoerd, maar ik dacht dat dat was voor de duidelijkheid.
 
Fout, fout, fout.  Neem je je opleiding serieus, dan laat je je niet afleiden door vrolijke schriften van Blond. Je agenda is voor je huiswerk en plak je niet vol met plaatjes van je favoriete boyband. Probeer ook maar eens in Frankrijk een schoolagenda te vinden met meer dan drie plaatjes. Alle agenda’s bevatten wel pagina’s met wiskundige formules......
 
Ook al heb je je vergrepen aan een schrift met vrolijke print, dan blijkt dat zonde van je geld te zijn geweest. Veel leraren eisen een schriftbeschermer in de kleur die hij of zij klassikaal aangeeft. Zo moesten de jongens een schriftbeschermer hebben.  Ik schafte een transparante aan.  Helaas, hij moest geel zijn. Toen ik eindelijk de laatste gele hoesjes uit de Auchan had gevist (want zo voelt het) bleek ik die van de ‘plus grand cahier’ te hebben gekocht en het moest voor een ‘grand cahier’ zijn.  Tot voor kort was ik niet op de hoogte van het bestaan van deze formaten en kon ik de verschillen  ook niet met het blote oog waarnemen. Ik heb inmiddels zoveel oefening gehad, dat ik het juiste formaat blind uit het schap trek inclusief het vereiste aantal bladzijden, want ook dat verschilt.
 
Het aanschaffen van de schoolspullen is een uitstekende manier om het Frans machtig te worden. Want zelfs met de juiste naam, afmeting en dikte van het artikel en de plaatjeslijst op zak moet ik toch vaak scholieren of moeders aanschieten om het juiste te vinden. Het ‘cahier de brouillon’ was het meest ingewikkelde. Google vertaalde het als kladblok. De moeders in de Carrefour begonnen met elkaar een hevige discussie. De conclusie was dat het elk soort schrift mag zijn.  Maar waarschijnlijk zal iedere docent andere details dicteren over de afmeting (klein, groot of extra groot) en het aantal pagina’s. De dames vonden het na hun uitleg ook wel erg hilarisch: je hebt alle vrijheid dat ene juiste exemplaar te kiezen! Ok, het is dus een kwestie van gewoon ondergaan en blijven lachen!
 

dinsdag 18 september 2012

Yoga


In Nederland probeerde ik ook tijd vrij te maken voor yoga. Wanneer mij dat eindelijk, lukte sprong ik met mijn handdoekje en lekkere rekbroek op mijn fiets om een uurtje gezellig te strechen en mediteren bij de yogajuf. De ruimte was gevuld met esotherische muziek en na afloop nog even met de meiden nakletsen onder het genot van kopje thee.

Ook hier sprong ik nog net op tijd op mijn fiets met handdoek en voor de zekerheid ook nog een campingmatje.
Ik denk echt dat ik voor mijn nieuwe yoga vrienden vanuit space arriveerde. Op de fiets komen is al iets exotisch, die gebruik je hier alleen op zondag om langs de snelweg te koersen. (Er zijn hier wel fietspaden, maar die kunnen opeens, het liefst midden op de snelweg, ophouden). Daarnaast miste ik een vitaal onderdeel voor het bezigen van yoga in Frankrijk: een valies. Toen ik bij het zaaltje aankwam, dacht ik even dat ik het adres fout had en bij de fanfare zat. Alle heren bij het hek, heel serieus en grijs, droegen een flinke langwerpige tas over de schouder. De tas zou zo een trombone kunnen bevatten, althans in Nederland. Misschien deden ze aan een voor mij nog onbekende versie van indoorgolf. De joggingbroeken deden mij nog even wachten met omkeren. Toen ik eenmaal mijn Franse yogajuf ontdekte, wist ik dat ik goed zat.
Er is een ding wat mij telkens opvalt hier. Ik ben enorm. Je zou ook kunnen zeggen, de Franse dames zijn echt petit. Ik ga op onderzoek uit hoe het komt dat ze ook allemaal strak ik hun velletje zitten. Het lijkt alsof ze dagelijks de sportclub bezoeken en leven van 3 liter water per dag. Ook mijn yoga juf voldoen aan het stereotype beeld van Française. Daarbij komt ook nog dat ze een soort leeftijdloosheid uitstraalt wat je wel vaker bij mensen ziet die veel aan yoga doen. Maar afijn, terug naar de valies.

Uit de valies verschenen een campingmatje, een schapenwollen dekje en een katoenen sari. Mijn buurman had ook nog een band in regenboogkleuren. Toen hij aanstalten maakte die te gebruiken, heb ik toch maar discreet mijn ogen gesloten, omdat ik mij afvroeg of ik wilde weten wat hij er mee ging doen.

Na het ondergaan van de yogales weet ik een ding: yoga is bloedserieus in Frankrijk. Lachen doe je maar ergens anders! Wanneer je je tenen niet kunt bereiken als je voorover buigt en je voorover valt in een wat onflatteuze positie, houd je je gezicht in de plooi. Lachen leer je direct af na een keer grinniken. Terwijl ik nog in de ‘hond’ geknield zat, richtte mijn bejaarde buurman zijn benen in de lucht voor de kaars. Tijdens een ademhalingsoefening werd de rust verstoord door een paar mensen die opeens heel heftig door hun neus gingen ademen. ( Ik kreeg even een aha-erlebnis van die keer dat ik gestrand was in Liverpool. En om een lang verhaal kort te maken, de volgende ochtend met de gastheer van mijn tijdelijke onderdak een kerk bezocht voor new born Christians. Tijdens het bidden, wat eindeloos duurde, begon de een na de andere kerkganger te hallucineren en verwarrende klanken uit te stoten.) Tegen die tijd had ik mijn gezicht al zo in de plooi, dat niemand ook enige emotie kon bespeuren.
Nadat de juf heel vriendelijk een hele verhandeling begon over alle yogastromingen die er bestaan en ik vermoedelijk op het verkeerde moment ‘oui’ riep,  was het duidelijk dat ik er weinig van begreep. Dat ik slecht Frans spreek en nog beroerder versta, wist ik zelf ook al. Ik had mij voorgenomen vooral goed te kijken. Toen de juf gebaarde dat ik mijn ogen moest sluiten, kon ik eigenlijk alleen nog stiekem door mijn wimpers gluren. Ik denk dat ik voor de volgende les maar een yogawoordenlijstje ga opstellen en uit het hoofd leren!

 

 

Forum des associations


De rentréé waarover ik eerder schreef, gaat ook op voor het sociale leven. In steden en dorpen zie je overal spandoeken langs de kant van de weg met : Forum des associations. In dorpen zijn die op zaterdag tussen 14.00 en 18.00 uur. In een stad mag je ook ’s ochtends langskomen, tot 12 uur. Want de andere traditie ‘de warme lunch’, sla je ook deze dag niet over.

Ons dorpje, waar naar ik schat 5000 mensen wonen, heeft ook een eigen forum met een hele verzameling associations. Er zijn de bieb, muziekschool, balletschool, voetbal en tennis, een club voor het onderhouden van de contacten met de zustersteden, diverse clubs voor artistieke zaken zoals porselein beschilderen en het tekenen van strips. Een kookclub, maar ook een Myriade Ludique wat volgens mij zoiets is als Life action role-playing (larp), een visclub, twee scoutinggroepen, een sportschool, judo, bridge, een wandel en een hardloopclub en een modelclub voor vliegtuigen. Deze lijst is overigens niet compleet, maar dit is wat ik zoal kon onderscheiden tijdens het forum.

Mijn buurvrouw, die het als haar levenstaak ziet ons van alles op de hoogte te houden ( heel lief!) zei er ook nog bij dat Fransen het ook wel noemen: de dag dat de bodem van je bankrekening bereikt. Na de vakantie en alle schoolspullen is dit de financiële sluitpost van de rentrée. Alles moet meteen betaald per cheque. Zonder cheque ben je helemaal nergens (het digitaal overmaken wordt hier voorlopig nog niet uitgevonden). Het voordeel van deze manier van betalen is dat het erg traag is, dus hopen veel Fransen dat de cheque pas volgende maand wordt afgeschreven.

Na het betalen volgt het volgende ritueel: formulieren. Elke activiteit gaat samen met een hele papierwinkel. We hebben de afgelopen weken al tientallen formulieren ingevuld. Het invullen van formulieren is zelfs voor onze kinderen geen probleem meer. Ze weten precies wat elk hokje betekent en hebben nu een eigen handtekening ontwikkeld. Dit is geen grapje, omdat kinderen hier ook vaak gevraagd wordt iets te ondertekenen. Wonder boven wonder hebben we alle inentingen nog ergens netjes opgeslagen, want elk formulier vraagt ook hier een overzicht van. Wanneer je je hele (medische) geschiedenis vastgelegd, dan ben je nog niet klaar. Je moet nog even naar de dokter voor een gezondheidsverklaring. De dokter vertelde mij dat haar agenda in juni vol staat met afspraken voor het afnemen van deze test zodat iedereen klaar is voor de inschrijving tijdens de rentrée.

Maar goed, gedaan is gedaan. Na ons bezoek aan het forum hebben we nu thuis een danseres, een voetballer en een scout. Ikzelf viel voor de charme van twee inimini mensjes, gekleed in rode Bagwan kledij.  Er stond helemaal niemand aan hun tafeltje. Ik vond dat een beetje sneu, dus sindsdien ben ik lid van Gally Yogha.

vrijdag 14 september 2012

Entrée la rentrée


In Nederland zie je hier en daar de term opduiken: Back to school. Terug naar school bekt blijkbaar niet goed.  Nou, hier hebben ze er natuurlijk gewoon een Franse term voor: rentrée. En dat de rentrée de eerste maandag in september is, valt niet te missen. Overal kom je het tegen: in de hypermarchée maant de rentree mij tot het aanschaffen van schoolspullen. Kledingwinkels vertellen mij dat de kinderen  in de zomer uit hun broeken zijn gegroeid en er speciaal voor jou een collectie aantrekkelijk geprijste nieuwe broeken is gearriveerd. De autodealers doen ook leuk mee, want in dat oude karretje van vorig jaar kun je niet meer op je werk verschijnen. Trouwens zonder nieuwe  smartphone gaat het echt niet lukken dit jaar, begrijp ik. De grootste shock kreeg ik voor de etalage van de lingeriewinkel Soleil Sucré waaronder de tekst ‘back to school’ etalagepoppen niet echt lingerie toonden waar je je 12-jarige dochter in naar school wilt zien gaan!

 

In elk televisieprogramma speelt de rentree wel een rol.  Een week lang zie je reportages over het enorme gewicht van de rugzakken van scholieren, de kosten van de rentrée, de eerste stapjes van de kleintjes op het schoolplein, de nieuwe studenten, het  inleveren van oude maar nog goed functionerende rugzakken (met of zonder wieltjes) voor het goede doel, pleit men geregeld voor gratis busvervoer,enz..

Ook de agenda van de President is in de ban van de rentrée. Hij bezoekt scholen en universiteiten, houdt toespraken over het belang van goed onderwijs en wenst leerlingen, studenten en onderwijzend personeel een uitstekend schooljaar toe. Ik kan mij niet herinneren dat dat in Nederland ook gebeurt, maar misschien vallen dit soort dingen je in je eigen land gewoon niet op.

Mijn Frans is nog verre van perfect, maar zelfs met mijn beroerde Frans ben ik nu volledig op de hoogte en misschien ook een beetje in de ban van de rentrée. Ik heb ook mijn best gedaan en de broeken nagekeken, in de Auchan schoolspullen voor de kinderen (ook basisschool) gekocht en de blousejes gestreken. Op de eerste dag waren ook onze kinderen klaar voor school met een nieuwe rugzak, gekleed in hun beste broek met bijna geen gaten. Klaar voor onze entrée in de rentrée!