Het is zaterdagochtend veel te vroeg. Manlief wekt ons met
koffie en warme chocolademelk. De blonde helft van de tweeling moppert: ‘Het is
zaterdag’.’Je hebt voetbal’ is de repliek van zijn vader. Meteen veert het
mannetje op en slobbert zijn drankje naar binnen. Een paar minuten later
stommelen er twee jongens in sporttenue de trap af. Ze zijn er klaar voor.
Om 8.20 staan we bij onze stade. Samen met de coaches en een
Japans-Frans jongetje zijn we Hollands op tijd. Het is donker, nat en
waterkoud. Langzaam maar zeker arriveert de rest van het team en kan het
handenschudritueel beginnen. Alle jongetjes geven eerst de coaches een hand,
daarna de andere volwassenen. De twee jarige voetballers worden door de coaches
geknuffeld en gezoend.
Hier hebben volwassenen en kinderen nog geen
antiaanraaksyndroom opgelopen. Fysiek groeten is hier gewoon traditie. Eentje
waarvan je snel door hebt dat je je die moet eigen maken omwille van de
integratie. ’s Ochtend knuffelen de kleinste kinderen hun vaste buschauffeur.
De balletjuf geeft alle kinderen bij binnenkomst twee kussen (zo Parisienne!) op
de wangen. Bij de voetbal geef je iedereen een hand als je komt en gaat. Ik
vermoed dat ik daar over een paar weken ook nog zal worden gezoend. Op dat
moment hoor je tot het meubilair.
De coach deelt een compliment uit aan de tweeling.
Complimenten in sport en op school zijn hier niet vanzelfsprekend. Zo komen
kinderen rustig met een 19 van 20 thuis met de aantekening: ‘Beter leren, kijk
dit of dat nog even na’. In tegenstelling tot wat menigeen mij heeft voorspeld,
doet het team veel moeite om de jongens zich thuis te laten voelen. Dit
compliment is hier weer een voorbeeld van. We zijn blij dat we het in ieder
geval hebben geprobeerd. Zo zie je maar.
De opkomst is groot vandaag en dus rijden we in een lange
stoet naar een dorp verderop. De bordjes wijzen ons de weg naar de stade.
Tussen de heuvels ligt een prachtig kunstgrasveld. Aan kantines doen de Fransen niet. Er zijn
alleen koude kleedkamers. Ouders wachten bij weer en wind buiten. Ik verlang
hevig naar een bakkie koffie en durf niet eens te denken aan een warm broodje
bal bij de Franse equivalent van ome Cor.
De tegenpartij is heel Frans op tijd en laten zich de
komende 20 minuten nog niet zien. Ons team wacht heel bedaard af. Het is opzienbarend hoe rustig Franse
kinderen zich in het openbaar gedragen. Ze keutelen een beetje rond. Niemand
rent of schreeuwt. En bovenal: niemand moppert. (Behalve dan mijn zonen
natuurlijk, die elke 3 minuten zacht murmelend vragen wanneer het nu eindelijk
gaat beginnen.)
De coach van de tegenpartij arriveert nadat er zich een
ijspegel aan mijn neus heeft ontwikkeld. Voordat hij de kleedkamerdeur opent, krijgt iedereen (!) eerst nog even een hand. Ons dorpje wordt afgedroogd en
verliest met 0-9. Er valt geen onvertogen woord. Alleen de coach schreeuwt zo nu en dan een
aanwijzing. Na het fluitsignaal schudden alle kinderen en coaches elkaar de
hand en verdwijnen naar de kleedkamer. Voordat de deur sluit hoor ik nog net de
yell: chika, chika chika..... joh, joh, joh! En dat drie keer. Even ´ontladen´
en dan weer rustig omkleden.
Sv Ons Dorp loopt naar de kleedkamers
Ik sta inmiddels al zo’n 3 uur buiten. Mijn tenen zijn
gevoelloos geworden. De coach komt alle ouders een hand geven. Wanneer de
tweeling klaar is, kunnen we vertrekken....
nadat ze alle handen hebben geschud.
Bij de eerste beste boulangerie stoppen we en gaan ons te
buiten aan lekkers. Het vers gebakken stokbrood is nog warm en stop ik onder
mijn jas. Ik kom weer een beetje bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten