woensdag 14 november 2012

Bos



Om ergens te komen moet ik hier vaak door een bos. Op de een of andere manier voelt dat altijd als een beetje thuis. De weg door het bos doet mij denken aan die door het Amsterdamse bos langs de Geitenboerderij. Er loopt  zowaar aan weerszijden een fietspad langs. Het pad is gemarkeerd door echte fietspad borden. Zelfs het bord dat attendeert op overstekende paarden en en ruiters, is identiek aan dat in Amsterdam.

Op een dag ben ik op zoek gegaan naar uitgezette wandelpaden. Dan wist ik alvast iets als we als gezin in het weekend het bos in wilden. Bij de rechterparkeerplaats vond ik niets. Ik wandelde een beetje rond  in de hoop een afgezaagd paaltje te vinden met een rode, groene of gele bovenkant. Niets. Op bomen vond ik ook geen teken. Ik zag wel mountainbikers in de inmiddels bekende neonpakjes buiten de paden crossen. Links en rechts werd ik ingehaald door een hardloper met haarband en oorklepjes. Ik was blijkbaar te eng om te begroeten. Want iedereen hield zijn blik strak vooruit.

Ik verwachtte aan de overkant meer kans te hebben, omdat daar zo´n klassiek houten bord stond op palen met een afdakje. Ik begaf mij, heel Frans, per auto naar de overkant om het bord te bestuderen. Ik vond er een prachtige uitleg van de flora en de fauna in het bos, maar geen wandelingen. Dat is blijkbaar iets dat we in Nederland doen om de enorme toeloop van wandelaars in het weekend te reguleren en in Zwitserland om niet drie dagen in de bergen te verdwalen.

Geen pad, dan maar gewoon in het wild een rondje lopen, dacht ik. Op dat moment hoorde ik uit het bos het geluid van een doedelzak komen. Nou staat er op mijn programma nog steeds dat ik op zoek moet naar een trekzakleraar alhier. En doedelzakken en trekzakken, weet ik, hebben in Frankrijk veel met elkaar te maken. Als ik vandaag geen wandelpaden zou vinden, dan zou een trekzakleraar ook een goede buit zijn.Ik zag door de bossages een open plek. Op die plek stond een lessenaar met daarachter een man in een Bretonse streeptrui doedelzak te spelen. Ik kon in de gauwigheid niet opmaken of het hier nu ging om een musettecornemuseveuzecabretboachabretgrande bourbonnais of een biniou. Want Frankrijk kent veel vormen van dit instrument. Hij speelde Franse dansmuziek en stopte meteen zodra hij mij zag verschijnen. Mijn Frans was toen nog zo roestig, dat ik alle ‘chitchat’ en andere verplichte Franse formaliteiten maar achterwegen liet en meteen probeerde te achterhalen of hij ook trekzakkers kende die lesgeven. Enigszins stotterend begon hij allerlei namen te noemen van troups en andere ensembles.

Tegelijkertijd bedacht ik mij hoe curieus deze situatie eigenlijk was. Mijn Bretonse doedelzakker kiest een plekje in het woud om zijn buren niet te irriteren en wordt beslopen door een vrouw op hoge hakken die zegt: Hallo, ik ben nieuw en waar is hier een trekzakleraar? Ik vermoed zelf dat ik eigenlijk zei: "Tot ziens, ik zijn nieuw en waar worden hier de trekzakleraar?"

Hij pruttelde nog wat na, pakte zo snel mogelijk zijn doedelzak in en verdween in het bos. Achteraf lukte het mij niet om een van de namen die hij noemde te achterhalen en heeft de hele excercitie niets opgeleverd. Behalve waarschijnlijk een doedelzak speler die vanaf nu tijdens het spelen in het bos iedere minuut achterom kijkt om te zien of hij niet weer wordt beslopen door een dame op hakjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten