zondag 16 december 2012

Vous êtes Parisienne!



Ik heb eindelijk de tijd en de moed gevonden om alleen naar Parijs te gaan. Ik parkeer de auto in het bos waar zich ook een schattig stationnetje bevindt, en maak een prachtige treinreis door het groene deel van de rand van Parijs. Alles geel rood en oranje. Waarschijnlijk is het mijn gekleurde bril, maar de herfst is hier spectaculair.

Montmartre is het doel. Ik stap uit op Pigalle en besluit eerst even te petit dejeuneren bij Le Coquelicot. Ik trotseer de kou en plaats mijzelf buiten op het terras. Vanaf mijn klapstoeltje heb ik uitstekend zicht op de straat. Ik zie de zigeunerbedelaars uit een busje stappen en hun posities innemen. Een vrouw met een jongetje voor de kerk, een andere vrouw voor de ingang van de metro. De dames schikken hun hoofddoekjes voor een extra deerniswekkend effect.

Kranen staan open zodat het water langs de goten stroomt. De straatvegers zijn nu aan de beurt om met hun met plastic bezemstelen type ‘ heks’ alle bladeren op een hoop te vegen.
Verder op worden de platanen gesnoeid. Om te voorkomen dat de schoolgaande kinderen of de oude dametjes met boodschappenkarretjes bedolven raken, regelt de voorman het verkeer. Geen getoeter geen gescheld. Blijkbaar is niemand nog echt wakker. Mijn café au lait, stokbrood en confituur arriveren. Ik heb eerlijk gezegd een hekel aan brood met jam. Maar ik vond die franse kinderen vorige keer zo leuk met hun enorme koppen chocolademelk waarin stukjes stokbrood dreven. Ik verlang ook naar zo’n bak.

Om het authentiek te doen lijken, laat ik ook een stukje stokbrood in mijn café au lait drijven. Tot mijn verbazing maken Japanse toeristen een foto van het terras met mij erbij.

Ik zit te vernikkelen en ga toch maar binnen zitten. Nadat ik halverwege mijn koffie ben, komt er een Amerikaans koppel de bakkerij binnen. Hij, een grote oude man met flink postuur, kijkt likkebaardend de winkel rond. ( Ik introduceer ze vast voor ik het vergeet: Steve en Sylvia uit New York) Hij ziet de lege plaatsen naast mij en maant zijn partner naast mij te gaan zitten. Ik zie dat de enorme bak koffie ook op hem een enorme aantrekkingskracht heeft. Even waan ik mij in ‘the movies’ wanneer hij daadwerkelijk uitroept: Sylvia, I’m having what she has! De serveerster komt aangedrenteld, waarna Steve wat hulpeloos naar mij opkijkt. En omdat ik geen mogelijkheid tot Frans oefenen aan mij voorbij laat gaan, help ik hem met zijn bestelling. We besluiten alleen het stokbrood te verruilen voor Brioche.

Tot zijn teleurstelling komt de serveerster niet terug met zo’n omgekeerd gerimpeld rokje met een extra bobbel er bovenop. Het zijn gewoon twee plakjes van een groter brood. Dat er ook geen jam bij zit, doet voor Steve de deur dicht. Ik bied hem mijn jam aan. Vanaf dat moment zijn we vrienden voor het leven! Een uur later, nadat we ook nog onze visie op allerlei wereldvraagstukken hebben uitgewisseld (we constateerden dat er geen financiële crisis bestaat sinds ik geen kranten meer lees en zij geen elektriciteit hebben) verlaat ik opgewarmd en vrolijk de Klaproos.

 Ik was bijna vergeten dat ik in de trein was gestapt om Musée Montmartre te bezoeken. Gelukkig pak ik nog even door en klim de berg op. Het museum blijkt de volgende verrassing van de dag te zijn. Ik krijg daar een beeld van de buurt waar de vele grote impressionistische schilders als armoedzaaiers hebben geleefd. Het is een museum waar je een beetje op je knieën doorheen moet. Als je te hard loopt, dan mis je de details. Ik raak geïntrigeerd door de foto’s van de berg voor en tijdens de bouw van de Sacré Coeur, een menu met wat er in die tijd in de etablissementen werd geserveerd 

mmm, pens en oortjes!

en.......de forse danseressen uit de beginperiode van de Moulin Rouge. 




Het allermooiste was misschien wel mijn entree. De meneer achter de balie vraagt bij binnenkomst of hij mag noteren waar ik vandaan kom. Ik zeg: 'Uit Nederland, maar ik woon in een dorpje hier in de buurt'. Ik noem de naam van het dorpje. Waarna hij uitroept: 'Mais, vous êtes Parisienne!' En ik denk dat hij die dag een beetje gelijk had.

Le foot (et les mains)



Het is zaterdagochtend veel te vroeg. Manlief wekt ons met koffie en warme chocolademelk. De blonde helft van de tweeling moppert: ‘Het is zaterdag’.’Je hebt voetbal’ is de repliek van zijn vader. Meteen veert het mannetje op en slobbert zijn drankje naar binnen. Een paar minuten later stommelen er twee jongens in sporttenue de trap af. Ze zijn er klaar voor.

Om 8.20 staan we bij onze stade. Samen met de coaches en een Japans-Frans jongetje zijn we Hollands op tijd. Het is donker, nat en waterkoud. Langzaam maar zeker arriveert de rest van het team en kan het handenschudritueel beginnen. Alle jongetjes geven eerst de coaches een hand, daarna de andere volwassenen. De twee jarige voetballers worden door de coaches geknuffeld en gezoend.

Hier hebben volwassenen en kinderen nog geen antiaanraaksyndroom opgelopen. Fysiek groeten is hier gewoon traditie. Eentje waarvan je snel door hebt dat je je die moet eigen maken omwille van de integratie. ’s Ochtend knuffelen de kleinste kinderen hun vaste buschauffeur. De balletjuf geeft alle kinderen bij binnenkomst twee kussen (zo Parisienne!) op de wangen. Bij de voetbal geef je iedereen een hand als je komt en gaat. Ik vermoed dat ik daar over een paar weken ook nog zal worden gezoend. Op dat moment hoor je tot het meubilair.

De coach deelt een compliment uit aan de tweeling. Complimenten in sport en op school zijn hier niet vanzelfsprekend. Zo komen kinderen rustig met een 19 van 20 thuis met de aantekening: ‘Beter leren, kijk dit of dat nog even na’. In tegenstelling tot wat menigeen mij heeft voorspeld, doet het team veel moeite om de jongens zich thuis te laten voelen. Dit compliment is hier weer een voorbeeld van. We zijn blij dat we het in ieder geval hebben geprobeerd. Zo zie je maar.

De opkomst is groot vandaag en dus rijden we in een lange stoet naar een dorp verderop. De bordjes wijzen ons de weg naar de stade. Tussen de heuvels ligt een prachtig kunstgrasveld.  Aan kantines doen de Fransen niet. Er zijn alleen koude kleedkamers. Ouders wachten bij weer en wind buiten. Ik verlang hevig naar een bakkie koffie en durf niet eens te denken aan een warm broodje bal bij de Franse equivalent van ome Cor. 

De tegenpartij is heel Frans op tijd en laten zich de komende 20 minuten nog niet zien. Ons team wacht heel bedaard af.  Het is opzienbarend hoe rustig Franse kinderen zich in het openbaar gedragen. Ze keutelen een beetje rond. Niemand rent of schreeuwt. En bovenal: niemand moppert. (Behalve dan mijn zonen natuurlijk, die elke 3 minuten zacht murmelend vragen wanneer het nu eindelijk gaat beginnen.)

De coach van de tegenpartij arriveert nadat er zich een ijspegel aan mijn neus heeft ontwikkeld. Voordat hij de kleedkamerdeur opent, krijgt iedereen (!) eerst nog even een hand. Ons dorpje wordt afgedroogd en verliest met 0-9. Er valt geen onvertogen woord. Alleen de coach schreeuwt zo nu en dan een aanwijzing. Na het fluitsignaal schudden alle kinderen en coaches elkaar de hand en verdwijnen naar de kleedkamer. Voordat de deur sluit hoor ik nog net de yell: chika, chika chika..... joh, joh, joh! En dat drie keer. Even ´ontladen´ en dan weer rustig omkleden.

Sv Ons Dorp loopt naar de kleedkamers

Ik sta inmiddels al zo’n 3 uur buiten. Mijn tenen zijn gevoelloos geworden. De coach komt alle ouders een hand geven. Wanneer de tweeling klaar is, kunnen we vertrekken....  nadat ze alle handen hebben geschud.
Bij de eerste beste boulangerie stoppen we en gaan ons te buiten aan lekkers. Het vers gebakken stokbrood is nog warm en stop ik onder mijn jas. Ik kom weer een beetje bij.

zaterdag 15 december 2012

Een beetje Franser


Het verhaal gaat dat kinderen in no time een vreemde taal leren. Wat je er over hoort lijkt altijd een klein wondertje. Je laat een kind de eerste dag huilend achter op school en na een dag krijg je een lachend kind terug dat vloeiend Frans spreekt. Zoals ik al verwachtte, zit het in de praktijk wat anders in elkaar. Dat perfecte Frans komt niet aangewaaid. Het is heel hard werken en elke dag je huiswerk doen.  Om de taalontwikkeling nog wat extra te stimuleren dompel je je kinderen onder in lokale activiteiten als scouting, dans en voetbal. Onze kinderen hebben niet gepiept om deze rigoureuze methode, maar makkelijk was en is het niet.

De eerste maanden zijn nu gepasseerd. De kinderen beginnen zich een beetje thuis te voelen in het behoorlijk rigide Franse schoolsysteem waar je je vanaf het hek tot in de klas en weer terug dient te gedragen. Gedragen betekent hier: stilzitten, niet rennen of schreeuwen, hard werken en alleen relevante vragen stellen. Soms landt er wel eens een liniaal op je hoofd,  wordt er aan een oorlel getrokken of trekt iemand stevig aan je arm om je deze regels nog eens duidelijk te maken. Je spullen op orde hebben en je werk serieus doen wordt als een grote deugd gezien. O ja, daarbij ben ik nog vergeten te vermelden dat de schooldagen hier van 8.45 uur tot 16.15 uur duren.  Na het ritje met de schoolbus zijn ze om vijf uur thuis en kunnen ze meteen aan hun huiswerk.

Reden tot klagen? Niet echt. Ik zie dat de kinderen het op inhoud goed doen. Een van de kinderen vertelde na afloop van zijn spreekbeurt dat hem was opgevallen dat alle kinderen stil luisterden en na afloop goede vragen stelden. Er zei ook niemand ´Wat stom´ of ´Dat weet ik al´....

Een andere vreemde constatering is dat een van de kinderen in Nederland altijd erg laag scoorde voor lezen en spelling. Je kunt je voorstellen dat wij niet begrijpen waarom hij die ingewikkelde Franse taal opeens zo goed als foutloos kan lezen en schrijven.  Als je bedenkt hoeveel letters je in het Frans bij het hardop lezen moet inslikken en bij het schrijven weer moet noteren, dan snap ik niet hoe dat kan. En dan heb ik het nog niet eens over de enorme hoeveelheid accenten die je wanneer je ze vergeet  gewoon een punt kosten.

Dankzij het harde werken van de kinderen begint het Frans hier stiekem binnen te sijpelen. Allereerst waren daar de woorden waarvan het Nederlandse begrip onbekend was. Na een paar dagen school sommeerden mijn kinderen mij een ardoise aan te schaffen. De lerares had het nog vertaald in white board. Nou had ik ooit een collega die een enorm white board in zijn woonkamer had. Iets waar manlief en ik nog steeds grappen over maken. Ik was niet van plan om zo'n lelijk ding aan te schaffen. Er kwam toch geen leraar thuis controleren of we dat hadden hangen.

'Nee, om mee te nemen', was het antwoord. Ik probeerde mij voor te stellen hoe deze basisschoolleerlingen naast die achterlijk zware schooltas ook nog een white board mee konden zeulen. Uiteindelijk bleek het een A4 exemplaar te zijn. De ardoise is gewoon een moderne versie van het leitje waarbij de griffel is vervangen door een uitwisbare stift. Leitje en griffel zijn voor mijn kinderen begrippen uit de prehistorie, dus gaan ze nu gewoon als ardoise over de tong.

Na de ardoise verschenen ‘arret’, ‘silence’ en het wat bedenkelijke ‘tu est tres nul’ in de conversaties van de jongens. Voor de herfstvakantie fêteerden de heren mij op hun eerste ´Franse´ conversatie in de auto op weg naar de voetbal. Het onderwerp was poep aan de voetbalschoen. Met de beperkte vocabulaire die bestond uit ‘chiens ou chats, kaka, jardin, fumé, terrible, ouvrez la fenêtre’ hielden ze toch al het gesprek gaande tot het voetbalveld.

Dit weekend werd het bewijs geleverd dat de kinderen echt al een beetje Fransoos beginnen te worden.  
Ze stepten, gelijk echte Franse kinderen, van de kerstmarkt naar huis, toen er een auto stopte. De bestuurder vroeg aan de kinderen waar de kerstmarkt was. Ze stapten af en dachten even na over de route. Waarna ze in het Frans de route doorgaven en afsloten met een keurig ‘Bonne journée!’ Ik zou zeggen, een nieuwe mijlpaal bereikt.







maandag 10 december 2012

Bos revisited


Aan het begin van het schooljaar dacht ik niet veel na over het bos waar we op weg naar school doorheen rijden. Inmiddels heb ik door dat elk seizoen het bos een hele andere functie geeft. Op dit moment, aan het begin van de winter, is het net een bouwplaats. De houtvesters zijn druk bezig het bos uit te dunnen. Opeens ontstaan er kleine doorkijkjes naar dieper gelegen gedeeltes. Daar omheen liggen stapeltjes stammen. Zo nu en dan wordt er een nieuw gedeelte van het bos afgezet met rood- wit vlaggetjeslint. Daar hebben de herten geen zin in, dus waarschuwt een extra knipperend bord voor overstekend wild.

Een wandelingetje is hier op het moment tricky. De paar wandelpaden die we hebben gevonden zijn van de ene op de andere dag voorzien van handgeschreven kattenbelletjes. Een aankondiging dat het jachtseizoen is geopend. De enige instructie die erop staat is dat we de honden aan de lijn moeten houden. We hebben geen hond, dit kunnen we dan ook negeren. Eerst dachten we nog dat op het pad blijven afdoende zou zijn. En omdat we onze vrolijkste jakjes droegen vervolgden we onze weg verder over het pad langs de velden. Het leek alsof wij hier alleen waren. Maar niets was minder waar. Opeens knalde van dichtbij een geweer, viel er een vogel uit de lucht en rende er een hond op af. De bosjes bleken vol mannetjes in camouflage pakjes die stilletjes hun kans zaten af te wachten om het een en andere neer te knallen. Het werd een korte wandeling.

Op de parkeerplaatsen in het bos verschenen opeens heel veel kleine Franse autootjes. Als je ze nog op de weg aantrof, had je pech. De meeste chauffeurs van deze wagentjes reden niet harder dan de helft van de geoorloofde maximum snelheid.

Meestal stapte er een bejaard stel uit met aan de arm een mandje of papieren zak en een stok. Als je heel stil op een bankje ging zitten en goed rondkeek, zag je tussen het struikgewas van alles bewegen.  De koppeltjes liepen met gebogen hoofd rond en porden tussen de bladeren. Toen ik eindelijk de moed en de juiste vocabulaire verzameld had om iemand aan te spreken, bleken ze op zoek naar paddenstoelen en kastanjes. Het was weliswaar het einde van het seizoen, maar toch schatte hij zijn buit op een kilootje. Hij sloot glunderend af met: ‘C'est un plaisir simple.’ Dat klonk zo waar en aantrekkelijk dat ik heb besloten volgend jaar op zoek te gaan naar een paddenstoelengids-persoon!






Sinterklaas en France


Er zijn van die tradities waar je ook in het buitenland geen afscheid van wilt nemen. Voor ons is dat Sinterklaas. Onze kinderen zijn al een aantal jaren op de hoogte van alle feiten rondom deze traditie, maar toch hadden we met zijn allen de behoefte het ouderwets te vieren.

Sint in het buitenland vieren vereist een gedegen planning waarvan de eerste fase plaats vond in de herfstvakantie. Gelukkig verschijnen de eerste sporen van Sint en Piet in Nederland al in september in de winkels. Onze auto, en die van veel andere Nederlandse ouders, zat op de terugweg vol met witte chocoladeletters, pakpapier, jute zakken met de beeltenis van de goedheiligman, chocolademuizen, kruidnootjes, fondant, marsepein, speculaaskruiden en amandelspijs.

Ondanks dat we geen Nederlandse tv hebben en we het Sinterklaasjournaal ook niet op internet kunnen volgen, waren de kinderen volledig op de hoogte van de aankomst van de stoomboot.  En moest die zaterdag natuurlijk de schoen gezet. Maar niet voordat we het Paard van Sinterklaas, Waar is het paard van Sinterklaas en Alles is liefde hadden gekeken met een kop warme chocomelk en speculaas.

Ik was in de veronderstelling dat het wijd en zijn bekend was dat wij Nederlanders Sinterklaas vieren. Dus ging ik bij mijn Zuid-Afrikaanse vriendin op de koffie met een stuk gevulde speculaas. De lekkernij verdiende enige uitleg. Bij de heilige kon ze nog goed meekomen, maar zodra de zwarte pieten in hun folkloristische kostuums met zak en roe langskwamen, keek ze steeds bedenkelijker.

De Spanjaarden uit mijn Franse les keken gefascineerd naar de tekening van het Sinterklaashuis in Madrid in het boek van Charlotte Dematons. ‘Maar waar is dat dan in Madrid’ vroegen ze. Kortom, het verhaal bleef voor buitenstaanders een curiositeit. Maar de gevulde speculaas bleek een hit. Ik zal het recept binnenkort voor ze vertalen en aan mijn boodschappenlijst voor volgend jaar herfstvakantie een pondje kruiden toevoegen.

Naast de schoen en pakjesavond wilden we de Sint en zijn knechten ook dit jaar in het echt zien. Gelukkig werd er een Sinterklaasfeest georganiseerd voor en door de Nederlanders in de buurt. Onze dochter vertolkte met nog een paar lieve pubers de rol van piet. Ergens uit Parijs werd een ervaren Sinterklaas gehaald met een oude studiegenoot als hoofdpiet. In een dolle bui besloot het kleurrijke gezelschap te voet van het pietenhuis naar de feestlocatie te gaan. Ze hadden onderweg heel wat uit te leggen aan de slaperige Fransen die ze passeerden.

Het feestje zelf was geweldig. In tegenstelling tot de Sinterklaasfeesten die we in Nederland wel eens bezochten, was hier het thema louter en alleen Sinterklaas. Lekker duidelijk. Er was snoepgoed, muziek, je kon sjoelen en knutselen. Om het helemaal authentiek te laten zijn, deed de geluidsinstallatie het niet. (Iemand wel eens een Sinterklaasfeest meegemaakt waar het geluid werkt?) Omdat er niet meer dan 50 kinderen waren, had de goedheiligman alle tijd voor ieder kind. Hij sloeg alle pedagogische adviezen die de ouders in het grote boek hadden gezet heel pedagogisch in de wind. Fijn!



Maar we wonen nu eenmaal in Frankrijk, dus na afloop kregen de acteurs een serieuze lunch aangeboden met voorgerecht, hoofdgerecht en dessert.

Op school kregen de Nederlandse kinderen ook hoog bezoek. Natuurlijk haperde ook hier de geluidsapparatuur, maar dat werd ongekend snel verholpen. Toen een aantal kinderen vroeg om het liedje ‘Zwarte Pietenstijl’ veerde de helft van de kinderen op en de anderen bleven met verbaasde gezichten zitten. Je kon nu in een oogopslag zien wie Nederlandse tv heeft en wie niet. Onze kinderen bleven zitten, maar ze hebben hun achterstand ’s avonds via YouTube meteen weer ingehaald.

Waar ik mij over verbaasde is dat de Nederlanders hier lang wachten met de clou te verklappen. Je zou denken dat mensen in het buitenland een wat nuchterder insteek kiezen voor deze folklore. Het tegendeel blijkt waar te zijn. Her en der bespeurde ik zelfs paniek van ouders over het misschien wel doorprikken van de legende door andere kinderen bij hun kinderen. Dit is een van de weinige Nederlandse tradities die we hebben, en die houden we elders blijkbaar stevig en lang vast. Het voordeel is wel dat we dit jaar niet drie surprises hoefden te knutselen. Ik heb de dozen die ik hiervoor had bewaard inmiddels aan de vuilnisman meegegeven.

Op de dag na het bezoek van Sinterklaas aan Parijs wist de Sint ook onze schoorsteen te vinden. Hij had blijkbaar onze adreswijziging gekregen. Ook ontvingen wij nog een groot pakket uit Nederland. De volgende dag plonsde de blonde helft van de tweeling voor dag en dauw bij ons bed en riep voldaan: Pap, die Sint was geslaagd dit jaar!’ En zo is het.