zondag 11 maart 2012

Luchtje

Mijn queeste naar geinig tweedehands werd weer eens voortgezet. Het was een goede dag in mijn favoriete kringloopwinkel. De ultieme vangst was een deux piece. Een cognac-, beige-, grijsgeruite blousejasje en plooirok . Het deed mij denken aan de onkreukbare broekpakken uit de jaren zeventig. Als geheel misschien wat over the top, maar als losse items zeer geschikt.
Het was natuurlijk niet duur, dus de aanschaf was snel gedaan. Thuis deed ik het setje nagenietend van mijn goede vangst even aan. Het geurtje wat opsteeg van onder de oksels was tot dan toe aan mijn aandacht ontsnapt. Helaas viel het nu niet meer te negeren. Jakkes! Deo en dure parfum hadden geen effect. Want wanneer je het eenmaal geroken hebt, herken je het overal bovenuit.

Ik stond in dubio of ik het luchtje zou negeren of mijn aanwinst maar weer zou afleveren bij de kringloop. Soms is iets gewoon uitgerecycled. Ik besloot nog even rond te snuffelen op internet en vond de geweldige site Omaweetraad. 'Azijn'  was het antwoord, en voor wie het inmiddels uitgeprobeerd had een wondermiddel. Een emmertje water, een flinke scheut azijn en een paar uur later hing mijn deux piece lekker fris aan de lijn. Hoe hard ik ook snuif, ik ruik alleen het wasmiddel nog onder de oksels.
Tot mijn grote verrassing kwamen ook de al niet meer helemaal witte Capoeira broeken van de mannen stralend wit uit de volgende was. Zal eens googlen of het ook als bleekmiddel wordt aangeprezen door oma.

dinsdag 6 maart 2012

Oink!

In een gezin met drie kinderen komt het zelden voor dat je met maar een kind thuis bent. Nog zeldzamer is het als je weet dat dit de komende uren ook zo zal blijven. Doet zich een dergelijke gelegenheid een keer voor, dan moet je samen natuurlijk meteen wat ondernemen.
' De donkerharige helft van de tweeling' en ik doken samen in de kast met knutselboeken. Hier staat al een aantal jaren het boekje 'Filzen von Tieren und Figuren' stof te vergaren. Jammer, want het boekje bevat de prachtigste voorbeelden van bijna levensechte vilten dieren. Ik heb een keer een pogingen ondernomen om bij benadering iets te maken wat op een konijn leek. Het resultaat hebben we voor de vorm maar 'cavia' genoemd.

Maar het varken met zes biggetjes in het boekje is zo prachtig, dat zoonlief dit natuurlijk wilde maken. Het materiaal is in huis, dus niets hield ons tegen, volgens hem. Dat zou helemaal  waar zijn geweest als ik op school tijdens Duits beter had opgelet. En daar heb ik al jaren spijt van, want de mooiste boeken over vilt, knipkunst en andere geliefde technieken zijn vooral in het Duits geschreven. Maar al bladerend kregen we op hoofdlijnen door hoe we dit ' varkentje konden wassen', en gingen aan de slag. Eerst een bolletje, dit wat uitrekken, pootjes maken en deze proberen te monteren, oortjes, snuit, staart....  Pas toen de oortjes erop zaten durfden we te geloven dat het best wel varkens waren en niet langer Barbapappa en Aardvark. We bleven ons wel verwonderen over de gaatjes die de viltnaald (het moordwapen waar we onze varkens mee probeerden te vormen) in de beestjes achter lieten. In het boekje waren alle huidjes prachtig egaal. Dus samen door het boek gesnuffeld hoe dat nou toch kon. Uiteindelijk stuitten we op het plaatje op pagina 7 (!) waarop een bakje water en een bakje zeep afgebeeld stonden. Aha, onze veronderstelling dat het boekje over droogvilten ging was fout, het bleek natvilten te zijn. De leek zegt het waarschijnlijk niets, maar voor ons verklaarde het een heleboel. En inderdaad loste wat viltzeep en heet water het mysterie op en al snel waren we in staat om onze creaties ook min of meer op varkentjes te laten lijken.



Inmiddels was dochterlief gearriveerd en sloot zij zich direct aan bij onze knutselclub. Nu het raadsel opgelost was, produceerde zij met een vliegende vaart nog even een konijn. Wat wel zo gezellig is voor de varkens, lijkt mij.



Nu we eenmaal de eerste hobbel hebben genomen, lijkt het mij de moeite waard nog een paar nieuwe pogingen te doen. Misschien wel verstandig om dat dan wel samen te doen met een van mijn vele Duitstalige vrienden!

zondag 4 maart 2012

Ophelia

Na jaren weer eens Londen bezocht, dit keer alleen met mijn dochter. Als oefening voor Engels, luidde ons 'excuus' om te gaan.
Wat een luxe om de prachtigste musea te kunnen bezoeken. Het Victoria en Albert museum, de Tate Modern en Tate Brittain. Zonder entree, maar met een uiterste vriendelijk verzoek om een kleine donatie te doen. Geweldig om je dochter de theatercollectie van het V&A te tonen. Maar ook mijn favoriete schilderijen in de Tate Brittain waren verplichte kost. Blake, Turner en vooral ook de Prerafaëlieten. Met als hoogtepunt The lady of Shalot (Waterhouse) en Millais' Ophelia.

Elk museum waar we kwamen waren ook honderden schoolkinderen op bezoek. Hier lagen kleuters op de grond tekeningen te maken tussen abstracte moderne kunst. Verderop losten kinderen van een jaar of acht opdrachten op over Turner en stonden enigszins ongeïnteresseerd ogende pubers te luisteren naar een betoog over pop-art.  Aan de uniformen kon je opmaken dat kinderen van de meest uiteenlopende rangen en standen een bezoek brachten aan deze kunsttempels. Het meest ontroerende vond ik dat de heel wat kinderen bij de vraag. ' What's your favourite painting?' invulden: Ophelia. En gelijk hebben ze!



Ik realiseerde mij dat in Nederland  toch wel veel kinderen het tijdens hun schooljaren zonder de grote meesterwerken moeten doen door de drastische verbouwingen. Daarnaast vraag ik mij serieus af of wanneer de grote musea in Amsterdam eindelijk weer echt open gaan, het onderwijs nog geld en ruimte heeft om binnen te kijken.